Evolutionair voordeel dankzij gen voor amylase

De mens bevat meer kopieën voor het gen AMY1 dan andere primaten. Dit gen codeert voor amylase, het enzym uit speeksel dat verantwoordelijk is voor de afbraak van zetmeel in de mond in verteerbare suikers. Hierdoor zouden we tijdens de evolutie een voordeel hebben gehad omdat er efficiënter energie uit het voedsel gehaald kan worden.

Tot voor kort dachten wetenschappers dat het eten van vlees een belangrijke bijdrage levert aan ons evolutionaire voordeel maar nu blijkt dat aardappelstamppot en frietjes onze voorsprong vergroten zo zegt George Perry, antropoloog aan Arizona State University in Tempe.

Nate Dominy, antropoloog aan de University of California in Santa Cruz en eveneens betrokken bij het onderzoek, legt uit hoe ze te werk gingen. Proefpersonen met verschillende hoeveelheden amylasegenen spuugden in een buisje en de hoeveelheid amylase in het speeksel werd gemeten. Met behulp van wangslijmvlies werd het aantal genen gemeten en er bleek een verband. Meer genen betekent meer enzym in het speeksel en dus betere afbraak van zetmeel. De onderzoekers keken ook naar verschillende populaties in Azië, Afrika, Europa en op de noordpool. Hier kwam uit dat culturen die veel zetmeel eten, zoals de Hadza uit Tanzania die zich voeden met knollen en wortelachtige groenten, meer kopieën van AMY1 hebben dan de Mbuti bijvoorbeeld, jagers-verzamelaars die vooral vlees en fruit eten. Gemiddeld 6,7 kopieën bij de Hadza tegenover 5,4 gemiddeld bij de Mbuti. En ook Japanners die hun visdieet aanvullen met rijst hebben meer kopieën dan de Yakut, die op de noordpool hoofdzakelijk vis eten. Chimpansees, die voornamelijk fruit eten hebben slechts twee kopieën.

Onduidelijk is nog wanneer dit evolutionaire voordeel zich voordeed. Het verschil met chimpansees duidt op twee miljoen jaar geleden terwijl de introductie van de landbouw, 150.000 jaar terug, er ook voor gezorgd kan hebben.

Bron: News@Nature, BBC News

Onderwerpen