Uitblinkers niet bij wereldtop, kneusjes juist wel

Dat Nederlandse scholieren en studenten gemiddeld gesproken hoog scoren op internationale vaardigheidstoetsen, komt vooral doordat de zwakkeren het relatief goed doen. De beste leerlingen scoren internationaal gezien juist niet zo goed, zo blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau.

Het maandag verschenen CPB-rapport ‘Excellence for productivity?’ bevat dan ook een pleidooi om het niveau van de bollebozen te verhogen. Gesteld wordt dat juist de hoogste vaardigheidsniveaus belangrijk zijn voor de productiviteit. Het zijn immers vooral de toppers die nieuwe technieken en toepassingen bedenken, en zo de innovatie bevorderen.

Een goed opgeleide basis is belangrijk als je andermans innovaties snel wilt overnemen, maar daar heb je alleen wat aan wanneer je bij die ander achterloopt.

Volgens het CPB behoort de zwakste vijf procent van de Nederlandse leerlingen tot de top 5 van de 30 OESO-landen. De beste één procent van Nederland staat echter pas op plaats 13 in de rangorde van de OESO, achter landen als Zuid-Korea, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland, Zwitserland en Finland. Dit beeld is voor alle leeftijdsgroepen ongeveer hetzelfde.

Het CPB heeft helaas nog geen idee hoe het hier verbetering in moet brengen. ‘Nader onderzoek is gewenst’.

bron: CPB

Onderwerpen