In Gent is een chemische warmtepomp ontwikkeld die laagwaardige industriële restwarmte kan opwaarderen naar een beter bruikbaar temperatuurniveau. De bedenkers spreken van een doorbraak en hopen op een enorme energiebesparing, melden ze in een persbericht.

Het gaat dan met name over warmtestromen van minder dan 120 graden Celsius. De meeste bedrijven zien geen kans om daar nog iets mee te doen, omdat al hun processen vragen om een hogere temperatuur. Alleen al in het Antwerpse havengebied gaat op deze manier net zo veel energie de schoorsteen uit als nodig is om de alle huishoudens in de stad te verwarmen.

De Gentse hoogleraar Christian Stevens en ir. Wouter Ducheyne van de spin-off Caloritum (tot voor kort TFRES) hebben nu octrooi gekregen op een systeem waarbij je die warmte inzet voor een polycondensatiereactie die fosfaten aan elkaar rijgt. Het is gebaseerd op de manier waarop levende cellen energie opslaan door adenosinedifosfaat (ADP) om te zetten in trifosfaat (ATP), legt Ducheyne uit.

“Maar we hebben een deel van de organische chemie er van af geknipt” , voegt hij toe. Uit het octrooi valt inderdaad op te maken dat de gebruikte fosfaten anorganisch zijn.

De polycondensatie is endotherm, maar warmte van 75 tot 150 graden is al voldoende om haar te voeden. Het water, dat er bij vrijkomt, voer je af.

Voeg je daarna in een andere reactor dat water op een gecontroleerde manier weer toe, dan vallen de polyfosfaten weer uit elkaar. Bij deze hydrolyse komt warmte vrij en als je het slim aanpakt, loopt de temperatuur in de reactor op tot 200 graden Celsius. Dat is een niveau waar bedrijven vaak wél emplooi voor kunnen vinden.

Op labschaal werkt het al, en een validatie door het Nederlandse ECN heeft uitgewezen dat het ook moet zijn op te schalen. Met steun van een consortium van investeerders werkt Caloritum nu aan een pilotplant met een vermogen van 500 kW. In de loop van 2014 moet die bij een nader te bepalen industrieel bedrijf komen te staan.

bron: UGent, Caloritum

Onderwerpen