Er is leven na Kemira. Of: hoe een afgeschreven fabriek zichzelf innovatief laat hergebruiken.

‘Co-siting pur sang’. Zo noemt het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam de wedergeboorte van wat ooit de kunstmestfabriek van Kemira Agro in Rozenburg was. Jarenlang werd er ammoniak geproduceerd als grondstof voor ureum, dat dan weer diende als basis voor kunstmest. Maar vier jaar geleden trok het Finse moederconcern de stekker eruit. Wat moest er met het fabrieksterrein gebeuren? “Er waren twee opties”, vertelt Joris Hurenkamp, ontwikkelaar bij het havenbedrijf. “Het terrein ontruimen en schoon aan ons opleveren. Of een doorstart maken met de bestaande apparatuur.”

500.000 Km

Co-siting wil zeggen dat verschillende bedrijven op één terrein zitten, met gemeenschappelijke voorzieningen. Zelf wilde het havenbedrijf graag Kemira’s steigers verbouwen tot multi user terminal voor tankers. Al meteen dienden zich partners aan. Logistiek dienstverlener Wetro en analysespecalist Saybolt richtten samen het overslagbedrijf Donau Jetty Services op. Euro Tank Terminal is gestart met de bouw van olie-opslagtanks. En het Engelse Simon Storage overweegt er een tankterminal voor chemische specialiteiten naast te zetten.

Wetro wilde meer. Het bedrijf is vooral actief in Europoort, maar de hoofdvestiging zat in Tiel. Tankauto’s reden af en aan: bulklading uit Rotterdam werd in de Betuwe overgeslagen in vaten, die daarna meteen weer naar Rotterdam moesten. Op het terrein heeft Wetro daarom een groot op- en overslagcomplex voor chemicaliën gebouwd. Het scheelt een half miljoen vrachtautokilometers per jaar.

Melamine

Intussen hadden twee ex-managers van Kemira een plan bedacht voor een doorstart van de ureumfabriek. Van ureum kun je melamine maken voor de meubelindustrie. Een nieuwe melaminefabriek (50.000 ton per jaar) bleek op papier winstgevend, mits bij de bouw zo veel mogelijk zou worden hergebruikt. “De ringleiding voor het brandblussysteem, de perslucht, de riolering, de enorme koeltoren die tevens dient als bluswaterreservoir. Dat alles opnieuw bouwen kost veel geld”, legt mede-initiatiefnemer Hans Vrijenhoef uit.

Hij richtte een bedrijfje op, Micro Chemie, en nam met hulp van Ameri­ kaanse en Russische investeerders de installaties over. Inclusief alle vergunningen, want dat was cruciaal. De eigen ammoniakproductie was door de hoge aardgasprijs niet te handhaven. Het gas zou per schip moeten worden aangevoerd uit goedkope landen als Polen of Rusland. Volgens de milieuvergunning mag dit; het toegestane volume is zelfs zo groot dat Micro Chemie een ammoniak-overslagbedrijfje kan opzetten. Geen corebusiness maar nodig om te overleven. Per binnenvaartschip of per trein gaat de import­ ammoniak verder Europa in. Het leverde een hoop negatieve publiciteit op. Bewindslieden van VROM zwoeren op hoge toon dat ze de ‘levensgevaarlijke’ transporten zouden verbieden. Helaas voor de politici bleek de vergunning waterdicht.

Voorlopig gebruikt Micro Chemie alleen de ammoniakopslag en de overslagfaciliteiten. De melaminefabriek is in 2007 klaar. De ureumfabriek wordt eind 2005 opgestart, als hij grondig is nagelopen en ontroest en als CO2-voorziening is hersteld. In de Kemira-tijd bleef gas over van de ammoniakproductie. Hoek Loos had een fabriek op het terrein staan die het CO2 vloeibaar maakte. Na vier jaar stilstand wordt die weer opgeknapt. Het gas komt voortaan via een pijpleiding van Shell Pernis.

Pilotplants

Zijn we nog deelnemers aan de co-siting vergeten? Ja, de divisie Chemicals van Kemira heeft er nog altijd twee fabrieken staan. De ene maakt waterstofperoxide, de andere ijzer- en aluminiumzouten voor de waterzuivering. De producten worden afgevoerd door een kleine tanktransporteur, Kees in ’t Veen uit Pijnacker. Die gaat eveneens naar Rozenburg verhuizen. Naar eigen zeggen vanwege de bereikbaarheid: “Veertien rotondes tussen Pijn­ acker en Berkel, dat is voor ons niet meer te doen.”

Maar de de ammoniakfabriek staat nog steeds te wachten op de sloop. Op de vrijgekomen plek wil Vrijenhoef een demonstratiepark inrichten voor TNO, ECN en de technische universiteiten. Eerste project wordt een houtvergasser. “Midden in een geïndustrialiseerd gebied kun je heel mooie pilotresearch doen.”

Onderwerpen