Studie van een veteraan uit de chemische industrie levert lessen op voor bedrijven. Europa kan de concurrentie met China goed aan, maar het is wel belangrijk een goede strategische focus te behouden.

“West-Europa is in staat te concurreren met China als productielocatie van chemische bedrijven”, stelt Edouard Croufer. Binnen adviesbureau Arthur D. Little is hij de global chemical practice leader. Waarom meent hij dat West-Europa met China kan concurreren? Omdat een chemische installatie in een netwerk van andere chemische activiteiten is ingebed; er sprake is van een goed logistiek netwerk en van­wege de kapitaalefficiëntie. Chemische fabrieken in West-Europa zijn helemaal geoptimaliseerd, de productiviteit is bijzonder hoog. Jaar in jaar uit is er tot wel een paar procent rendementsverbetering gerealiseerd. Daardoor is inmiddels tot 40 procent minder mensen per ton product nodig. Bovendien zijn de meeste fabrieken inmiddels afgeschreven.

Croufer: “Laten we onze eigen kracht niet vergeten! In Europa maken we al 150 jaar chemicaliën. Meer dan de helft van alle moleculen komt uit fabrieken die in handen zijn van Europese bedrijven. Als je kijkt naar de geringe investeringen die de VS de laatste jaren doen, kun je zeggen dat zij het chemische strijdperk hebben verlaten. Dan heb ik het niet over bioethanol. Persoonlijk geloof ik niet in de economische haalbaarheid daarvan voor de VS.”

VOORDELEN

Croufer heeft meer dan dertig jaar ervaring in de chemische industrie, onder meer als directeur van ExxonMobil Benelux en general manager van de farma- en chemietak van het Belgische UCB. Onder zijn leiding heeft Arthur D. Little een uitgebreide studie gedaan naar de competitieve voordelen van West-Europa ten opzichte van China. Er is een vergelijk gemaakt tussen de kosten van het neerzetten van een high density polyethyleen (HDPE) fabriek daar en hier, en het opzetten van een productie voor industriële harsen voor coatings, een typische specialty.

Voor de harsen blijkt Europa de goedkoopste productieregio. Dat komt vooral door goede logistiek en de extra douanekosten. Arbeidskrachten zijn in China weliswaar ongeveer een factor 10 goedkoper, maar die kostenpost is niet doorslaggevend. Bovendien is de arbeidsproductiviteit grofweg tweeënhalfmaal lager. De beste productielocatie voor het bulkproduct HDPE is het Midden-Oosten omdat de grondstoffen daar zo goedkoop zijn.

“De chemische industrie heeft een zware tijd achter de rug”, aldus Croufer. In de jaren 2000 tot 2005 was er volgens hem sprake van een wereldwijde recessie. “Grondstofprijzen zijn toen geëxplodeerd.” Daardoor zijn de prestaties op de beurs achtergebleven.

Als onderdeel van de studie heeft Croufer de totale winst voor de aandeelhouder berekend over een periode van zes jaar voor meer dan negentig chemische bedrijven. De resultaten zijn schrikbarend. Weinig van de bekende bedrijven zitten in de top 25. Een groot deel van de bedrijven heeft over die periode de belegger verlies opgeleverd. De best presterende bedrijven zijn relatief nieuw, klein en sterk gefocust op een enkel segment.

DOMINANT

“Wat opvalt bij een nadere analyse van de bedrijven is dat de ‘patiënten’ – het slechtst presterende kwart – alles fout hebben gedaan wat je fout kunt doen.” Volgens Croufer hebben de ‘leiders’ daarentegen de meest agressieve strategische en financiële doelen gesteld. “Die zijn complexe problemen niet uit de weg gegaan, maar proberen ze te managen, en zijn een dominante kracht op de markten waarop ze actief zijn.” De leiders zijn ook de enigen die winst hebben gemaakt met het kopen en verkopen van bedrijfsonderdelen. Opvallend genoeg hebben ze minder partners met wie ze zaken doen. Met de partijen waar wel een alliantie mee is aangegaan, is die meer gefocust en intensiever.

Het is tragisch dat uitgerekend de patiënten het meeste geld aan R&D spenderen. Bij hen is de R&D te veel gericht op nieuwe producten en niet op nieuwe technologieën, en daar zit weinig toegevoegde waarde. Croufer verwacht impliciet dus weinig winstgevende doorbraken van geheel nieuwe producten binnen de chemie. Vreemd genoeg blijken omzet en winstcijfers geen goede indicatoren voor de totale waardestijging van de aandelen.

Het rapport van Arthur D. Little over de chemische industrie besluit met een

sterkte-zwakteanalyse. Voor de toekomst ziet Croufer drie bedreigingen voor de Europese chemische industrie. De afnemers van de chemische industrie, zoals de autoindustrie, verplaatsen hun activiteiten naar opkomende markten en lagelonenlanden. Ten tweede zal de Chinese vraag naar (geïmporteerde) chemicaliën blijven stijgen, wat de regio heel aantrekkelijk maakt. De laatste bedreiging is volgens Croufer de snelgroeiende chemische industrie in het Midden-Oosten, mogelijk een geduchtere concurrent voor Europa.

POSITIEF

Als sterke punten van Europa noemt Croufer de geoptimaliseerde en geïntegreerde productiefaciliteiten, het hoge kennis- en kwaliteitsniveau en de goede logistiek. “Maar op logistiek gebied zijn nog allerlei innovaties mogelijk.” Croufer eindigt met de opmerking: “De arbeidskosten stijgen snel in China. Vooralsnog wordt er heel veel geld tegen heel gunstige voorwaarden in China gepompt, maar ook dat houdt een keer op. Al met al ben ik bijzonder positief over de toekomst van de chemische industrie in Europa.”|

Bron: C2W15

Onderwerpen