Een gesprek met Arne Mast, de nieuwe directeur van stichting C3. Vooral onderwijs en het informeren van de samenleving over chemie en werken in de chemie worden speerpunten in het nieuwe beleid van C3.

Arne Masts olijke verschijning en enthousiast voorkomen zal bij weinig scheikundeleraren onbekend zijn. Na ruim twintig jaar in het onderwijs actief te zijn geweest en een aantal jaar als voorlichter in Amsterdam te hebben gewerkt is Arne Mast (53) sinds een jaar directeur van de Stichting C3. C3 staat voor Communicatie Centrum Chemie. De stichting is een samenwerking tussen KNCV, VNCI en de lerarenvereniging NVON en bestond vorige maand tien jaar. C3 stelt zich tot doel het belang van de chemie de chemische industrie en de beroepen daarin te communiceren. Om dit te verwezenlijken stellen de moederverenigingen 200.000 euro voor de infrastructuur beschikbaar. De financiering van activiteiten vindt op projectbasis plaats. Een gesprek over de ambities van C3, het imago van de chemie en ‘Chemie voor op verjaardagsfeestjes’.

 

Arne, je bent heel lang actief geweest in het onderwijsveld?

“Ja, na mijn schei- en natuurkunde studie aan de Universiteit van Amsterdam ben ik in 1973 leraar in de beide vakken in Alkmaar geworden. In die tijd speelde ook de onderwijsvernieuwing voor het vak scheikunde. Op die school heb ik eigenlijk alles gedaan wat er in een school te doen is. Daarnaast heb ik experimenteel lesmateriaal ontwikkeld, op de lerarenopleiding les gegeven, bij een uitgever een lesmethode gemaakt, etcetera. In 1993 ben ik een van de eerste voorlichters voor een scheikundefaculteit geworden, eerst aan de VU later aan de UvA. Een belangrijke taak was het onderhouden van contact met het voortgezet onderwijs. Ik heb in die banen een hele hoop dingen gedaan, allemaal op het ontmoetingsvlak van voortgezet onderwijs en het eerste jaar van de universiteit.”

 

Toen kwam C3?

“Ja, ik werd gebeld door Binne Zwanenburg, de voorzitter van het stichtingsbestuur. Hoewel ik het in mijn toenmalige functie heel erg naar mijn zin had, heb ik geleerd op een cursus communicatie dat je altijd moet gaan praten. Uiteindelijk heb ik per 1 augustus Jan Peper opgevolgd. Overigens, ooit zag ik, lang ­geleden, op het strand een krant ­lezend, een advertentie voor een directeur van C3. Maar toen ik zag wat er allemaal gevraagd werd, dacht ik “Nou, ik solliciteer maar niet.”

 

Wat trof je aan?

Twee enthousiaste chemici: Janine, die het basisonderwijs doet, en Pauline, die over het voortgezet onderwijs gaat. En ik kende C3 natuurlijk. Vroeger was C3 bij de UvA ingekwartierd. Het was niet nieuw voor me. Wat ik aantrof was heel bont. Ik heb veel respect voor hoe de vorige directeur, Jan Peper, het heeft opgezet. C3 moest ontstaan als communicatiecentrum met als doel de samenleving te informeren over chemie. Dat klinkt heel mooi, maar het is heel lastig om daar handen en voeten aan te geven. Jan heeft de keuze gemaakt om te focussen op de media en het onderwijs. Heel sterk vind ik dat Jan chemielespaketten voor het basisonderwijs heeft opgezet. Mijn streven is om het onderwijs nog meer nadruk te geven.”

 

Wat ga jij verder doen met C3?

“Er staat nu wat, C3 heeft een zekere bekendheid. Ik moet zorgen dat C3 verder op de kaart komt te staan. Wij moeten ook, denk ik, professioneler worden. We gaan in kostendekkende projecten werken. Daartoe hebben we met het bestuur een beleid gemaakt. Met plannen voor chemie in basisonderwijs en PABO’s en nieuwe scheikunde in het voortgezet onderwijs. Vanaf dit jaar gaan we alles wat we doen evalueren: Heeft het zin en wat kan beter?”

 

Wat zie jij als de taak van C3?

“Heel simpel: C3 promoot chemie. Ik denk dat het heel belangrijk is om te laten zien wat chemie is en wat chemie om je heen allemaal doet. Chemie vervloeit natuurlijk wel steeds meer met de andere natuurwetenschappen. Het is duidelijk dat juist op de grensvlakken de spannende dingen gebeuren.”

 

Het valt me op dat je niets over “dialoog” zegt, terwijl dat wel in jullie doelstelling staat.

“Ja, weet je.. ik vind het wel belangrijk. Bij iedere communicatie moet informatie in twee richtingen gaan. Zo zit ik ook in elkaar.”

 

 

“Ik word wel eens moe van al dat gezeur over imago. We praten onszelf ook wel heel erg de problemen aan. Zouden andere disciplines zich ook zo druk maken over hun imago?

Ik zou liever gewoon aan de gang gaan met alle leuke dingen van de chemie. Over moderne techniek en nieuwe voedings- en geneesmiddelen. Mensen laten zien dat chemie belangrijk is, dat er ook keuzes in zitten. De rol van chemie voor jou, als mens in de samenleving, laten zien. Dat het onmisbaar is. En daarbij is die dialoog belangrijk. De Studie Beurs is daar een goed voorbeeld van. (zie nieuwsartikel pagina 11) We willen graag in contact komen met de scholieren.”

 

Is er ook een terugkoppeling van de informatie die je in de praktijk opdoet naar de besturen van de VNCI, KNCV en NVON?

“Ik rapporteer natuurlijk aan het C3-bestuur, waarin die verenigingen vertegenwoordigd zijn. En in die verenigingen gebeurt ook van alles. Bijvoorbeeld als je het hebt over hoe het scheikundeleerplan eruit moet zien, vind ik dat de KNCV met het onderwijsdebat op de eigen website een mooie bijdrage daaraan heeft geleverd.”

 

De aandacht die C3 gaf aan de media zou je liever direct richten op de samenleving?

“We gaan onderzoeken of dat kan via onze website, bijvoorbeeld aan de hand van een site over stoffen en processen. Ik zou graag direct het grote publiek willen laten zien wat er in de chemie gebeurt.”

 

Waarom niet Arne Mast op tv als er een opslagtank met orthokresol in elkaar is geploft?

“Of bij een wereldontdekking bedoel je? Nee, ik zie dat niet als taak van C3. Wij, als C3, moeten op een langere termijn actief zijn. Een praktisch bezwaar is bovendien dat ik de machinerie niet heb om zo op de actualiteit in te kunnen spelen.”

 

Hebben campagnes in zijn algemeenheid nut?

“Dat is moeilijk te zeggen, maar wij moeten het toch vooral blijven doen. Want als we het niet meer doen wordt het nog slechter, dat houdt me ook een beetje op de been. En het vak is te mooi om te verdwijnen, daar moeten we van alles tegen doen. Ik zou wel eens een cursus willen geven over hoe je op verjaardagsfeestjes over je vak praat. Chemici zijn daar namelijk ontzettend slecht in. Wetenschappers zijn altijd doodsbang voor de kritiek van vakbroeders als ze iets uitleggen. Chemici doen veel te moeilijk.

Als mensen reageren, ga ik met zo’n cursus starten. Zullen we die samen gaan geven, Alexander?

 

Prima! l

 

Meer info: www.c3.nl

Onderwerpen