Hij heeft er vaak over getwijfeld, maar uiteindelijk koos Arjan de Nooy (39) het pad van de chemie. Toch komt zijn andere grote passie – kunst en dan met name fotografie – weer steeds nadrukkelijker in beeld.
Halverwege zijn studie chemie in Leiden sloeg bij De Nooy voor het eerst de twijfel toe. ‘Was dit wel wat hij wilde?’ Hij schreef zich naast chemie in voor de studie kunstgeschiedenis en had één jaar later zijn tweede propedeuse op zak. Toch was hij niet voldoende overtuigd om definitief de overstap te wagen: in 1990 studeerde hij af als scheikundige bij de vakgroep Bio-Organische Synthese van prof. Van Boom.
De moeilijke situatie op de arbeidsmarkt benutte De Nooy om toch weer te kiezen voor zijn andere passie. “Na mijn afstuderen had ik even genoeg van de chemie. Ik verhuisde naar Rotterdam en schreef me in op de Vrije Academie in Den Haag, een soort open atelier waar je allerlei faciliteiten kon gebruiken en eens per week je werk kon bespreken met een begeleider. Bijna twee jaar ben ik veel met mijn camera op pad geweest en heb ik veel gereisd en gelezen. Een periode waarin ik me rustig kon oriënteren op mijn toekomst.”
promotie
Het werd hem langzaam duidelijk dat die toekomst in de chemie lag. “De mogelijkheden in de fotografie zijn natuurlijk niet bijzonder groot als je niet in opdracht wilt werken en bovendien niet beschikt over een vakopleiding, waardoor je nauwelijks in aanmerking komt voor een werkbeurs. Daarnaast bleef het onderzoek me trekken. Door mijn contacten met promovendi bij Bio-Organische Synthese bleef ik zijdelings betrokken bij het academische wereldje. Op zekere dag besloot ik Van Boom te bellen om mezelf voor te dragen voor een promotieplaats. Zelf had hij geen plek, maar hij wees me op een promotieplaats bij TNO Voeding in Zeist – onder begeleiding van prof. Van Bekkum van de TU Delft – en zei dat ik zijn naam kon gebruiken als aanbeveling. Uiteraard heb ik het ‘gat’ in mijn cv mooi opgevuld en kreeg ik uiteindelijk de voorkeur boven een aantal andere kandidaten, omdat ze van mij door mijn leeftijd en ‘levenservaring’ een zelfstandiger werkhouding verwachten.”
De Nooy borg zijn camera op en stortte zich vol overgave op het vinden van een methode voor de selectieve oxidatie van primaire alcoholen in polysacchariden. “Heel veel lezen en keihard werken was dat. Binnen een jaar had ik twee methodes gevonden die ik daarna verder heb uitgewerkt. Behalve mijn doctorstitel heeft het me de Europese Graanprijs opgeleverd, een aanmoedigingsprijs voor jonge onderzoekers. Maar het belangrijkste was misschien wel de vrijheid en het enorme plezier in mijn werk die ik tijdens mijn promotie heb ervaren.”
Rome
Met een Marie-Curie stipendium kon De Nooy zijn onderzoek vervolgen bij prof. Crescenzi van de universiteit La Sapienza in Rome, die hij tijdens zijn promotieonderzoek had leren kennen. “Hoewel er in Rome voor mij natuurlijk heel wat te ontdekken viel, waren het ook in wetenschappelijk opzicht vruchtbare jaren, waarin ik vier publicaties op mijn naam heb gebracht. Helaas belandde mijn wetenschappelijke carrière op een dood spoor. Ik kreeg wel een baan aangeboden op La Sapienza, maar het salaris was zo laag dat ik er onmogelijk van kon leven. In Nederland verder gaan als een ‘eeuwige post-doc’ zag ik ook niet zitten en het bedrijfsleven heeft me nooit getrokken.”
Een tip van een Italiaanse collega bracht uitkomst. Hij attendeerde De Nooy op het European Patent Office (EPO) in Rijswijk, waar ze toevallig op dat moment een aantal chemici zochten. “Mijn talenkennis en het relatief grote aantal publicaties werkten in mijn voordeel. Zodoende kon ik direct na mijn terugkeer uit Rome op het EPO terecht. Interessant werk en uitstekende arbeidsvoorwaarden, met onder andere veel vrijheid en vrije tijd. In september ben ik begonnen met een avondstudie fotografie aan de kunstacademie in Den Haag. Zo kom ik er toch nog toe om mijn ‘andere kant’ verder te ontwikkelen.”
Nog geen opmerkingen