Chemie mag dan zijn aangewezen als sleutelgebied voor innovatie en bedrijvigheid, dat kan alleen als er voldoende chemici zijn. De onlangs verschenen Roadmap Human Capital Chemie komt met cijfers en mogelijke oplossingen om chemie aanlokkelijker te maken.
De klacht over het bètatekort ligt menig politicus als een mantra in de mond bestorven. En ook zieltogende bètaopleidingen kunnen er wat van. Al dat verspilde bètatalent! Al die jongens en meisjes die maar niet ‘exact’ willen kiezen. Dat daar inderdaad sprake van is, bleek onlangs nog uit onderzoek van het Nijmeegs onderzoeksinstituut ITS. Van de vwo-scholieren met bètatalent – meer dan een 7,5 voor de bètavakken – kiest 43 procent van de meisjes en 31 procent van de jongens geen natuur- en techniekprofiel. De reden: ze zijn niet geïnteresseerd in de bijbehorende vervolgopleidingen en beroepen.
Shell-medewerker Teun Graafland, die vanuit het Jongeren en Techniek Netwerk Nederland (Jet-Net) regelmatig op middelbare scholen komt, herkent dit helemaal. “Scholieren hebben nauwelijks een beeld van wat ze later willen. Ze kiezen het liefst niet voor specialistische routes, maar gaan liever voor de makkelijke en bekende weg.”
Is dat erg? Voor de afzonderlijke scholieren niet, maar voor de maatschappij als geheel kan die onderbenutting van talent een probleem opleveren. Het Innovatieplatform heeft de sector chemie aangewezen als sleutelgebied, ofwel als motor voor vernieuwing, groeiende bedrijvigheid en duurzaamheid. De Regiegroep Chemie heeft onder meer als ambitie om de bijdrage van de chemie in het bnp in 10 jaar te verdubbelen en het gebruik van fossiele brandstoffen in 25 jaar tijd te halveren. Dan is het wel zo handig als er ook chemici zijn om daar werk van te maken.
MAN IN WITTE JAS
De werkgroep Human Capital van de Regiegroep Chemie heeft onderzocht hoe groot het tekort aan chemici nou eigenlijk is. De precieze berekeningen zijn na te lezen in het rapport Naar een bruisende chemie tussen onderwijs en bedrijfsleven, kortweg de Roadmap Human Capital Chemie. Het gaat daarbij overigens alleen over verwachte tekorten binnen de chemische industrie; gemiddeld komt 40 procent van alle afgestudeerde chemici daar terecht.
Boven op de groeiambitie van de sector en de geringe instroom bij chemische opleidingen komt nog eens de vervangingsbehoefte. In de chemische industrie is het aantal werknemers boven de 45 jaar relatief hoger dan in andere sectoren. De komende tien jaar zal bijna een kwart van alle werknemers met pensioen gaan. Om in 2016 voldoende chemici te hebben, moet op (v)mbo-niveau de uitstroom jaarlijks met ongeveer duizend (ofwel 40 procent) en op hbo/wo-niveau met driehonderd (circa 35 procent) toenemen. Dat kan alleen als de chemie een groot charmeoffensief start.
Volgens Graafland, voorzitter van de werkgroep Human Capital, is dat hard nodig. De chemie kampt met een slecht imago – vies en gevaarlijk – en een pover beroepsbeeld. “Vroeger vonden ze de boekhouder saai, nu geldt dat voor de chemicus”, aldus Graafland. De man in een witte jas met zware bril staat symbool voor die saaiheid. “We moeten heel erg ons best doen om dat beeld bij te stellen, te laten zien dat labwerk leuk is en dat chemie bovendien meer inhoudt dan alleen labwerk.”
Drie van de vijf genoemde actiepaden richten zich dan ook op het onderwijs. Van basisschool tot universiteit moeten jongeren kunnen ontdekken wat chemie werkelijk inhoudt. Docenten spelen daarbij een belangrijke rol. “Zij zijn de ambassadeurs van het vak”, zegt Graafland, “alleen hebben zij zelf vaak ook nog een klassiek beroepsbeeld.” Daarom moet er geld gestoken worden in professionalisering van docenten, zodat hun kennis up-to-date blijft. Ook moet er geld komen voor een betere aansluiting en meer uitwisselingen (bijvoorbeeld snuffelstages) tussen onderwijs en bedrijfsleven.
LOOPBANEN
De twee andere actiepaden hebben vooral met het werkveld zelf te maken. Zo moet het aantal startende ondernemers in de chemie vertienvoudigd worden. Ook dit heeft weer met beroepsbeelden te maken, zegt Graafland. “We moeten laten zien dat chemie niet alleen onderzoek, maar ook business is.” Binnen de chemieopleidingen komen al steeds meer alternatieve studiepaden, met aandacht voor management en ondernemerschap.
Ten slotte moeten loopbanen binnen de chemie aantrekkelijker worden. Dat voorkomt uitstroom naar andere bedrijfstakken. “Veel mensen hebben bij een baan in de chemie toch het idee in een fuik terecht te komen”, verwoordt Graafland het gangbare beeld. “Je leven lang in een lab vinden mensen niet aantrekkelijk.”
Dat is deels beeldvorming, maar deels ook werkelijkheid, denkt Graafland. De sector kan er meer aan doen om aantrekkelijker te worden voor meer doelgroepen. Zo suggereert de werkgroep om trajecten voor herintredende vrouwen te starten. Ook kunnen werkgevers zich inspannen mensen meer ontwikkelings- en doorstroommogelijkheden te bieden. Daarbij zou je kunnen denken aan een mobiliteitspool, waarbij mensen met een collega binnen of buiten het bedrijf van werkplek wisselen.
Maar ook de werknemer zelf kan actiever zijn om zijn loopbaan interessanter te maken. “Uiteindelijk zijn mensen zelf verantwoordelijk voor hun loopbaan”, zegt Graafland. “We kunnen hen wel trainen om de mogelijkheden beter te benutten.”
Wat betekent dit alles nu voor vers afgestudeerde chemici? Verkeren zij in de riante positie dat ze de banen maar voor het uitkiezen hebben? In principe wel, zegt Graafland, al bestaat er geen garantie. “Er is inderdaad werk genoeg, maar wel voor ‘goede’ mensen. Het is niet zo dat als je die studie maar afrondt, je altijd wel aan een baan komt.” Zo wanhopig zijn de werkgevers namelijk nu ook weer niet. “De wereld is groot en werkgevers kunnen ook altijd nog internationaal werven.” Dus meegaan in de zesjescultuur van de Nederlandse student is niet verstandig. De chemische industrie kan zich nog steeds permitteren te selecteren op een goede cijferlijst plus sociale vaardigheden opgedaan tijdens activiteiten naast de studie. Dus ja, kiezen voor de chemie is en blijft niet kiezen voor de makkelijkste weg.|
Bron: Studentenspecial C2W15
Nog geen opmerkingen