De chemische industrie doet geen zaken meer met toeleveranciers die een loopje nemen met de veiligheid. Dat is de meest opvallende belofte uit het actieplan ‘Veiligheid Voorop’ dat werkgeversorganisatie VNO-NCW zojuist heeft aangeboden aan staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) en dat moet leiden tot een sterk verbeterde veiligheidscultuur bij alle Nederlandse bedrijven die grootschalig met gevaarlijke stoffen werken..

Het is min of meer een reactie op de recente commotie rond Chemie-Pack in Moerdijk, een schoolvoorbeeld van een leverancier waarmee je als chemieconcern liever niet meer wilt worden geassocieerd.

Het plan is mede ondertekend door de brancheverenigingen VNCI (chemische industrie), VHCP (handel in chemicaliën), VNPI (petroleumindustrie) en VOTOB (tankopslag). Zij beloven om er bij hun leden op aan te dringen dat ze actie ondernemen wat hun veiligheidscultuur betreft.

Volgens VNO-NCW worden zo bijna alle bedrijven bereikt die in Nederland iets met gevaarlijke stoffen doen. De paar die nergens lid van zijn, zullen ook hun leven moeten beteren omdat ze anders geen zaken meer kunnen doen met de rest.

In het plan staan 10 actiepunten:

- goed leiderschap in praktijk brengen;

- de kwaliteit van het veiligheidbeheerssysteem continu verbeteren;

- gegevens verzamelen om de veiligheidsprestaties op brancheniveau te monitoren;

- die gegevens jaarljks aan de brancheorganisatie verstrekken;

- de optelsom daarvan ook jaarlijks publiceren;

- zorgen dat werknemers voldoende zijn opgeleid wat veilig werken beteft;

- zorgen dat opleidingen voldoende aandacht aan veiligheid besteden;

- aansluiting bij een veiligheidsnetwerk stimuleren;

- het functioneren van die veiligheidsnetwerken bevorderen;

- controleren dat toeleveranciers, aannemers en dienstverleners beschikken over een net zo solide bedrijfscultuur als hun opdrachtgevers.

Dat Chemie-Pack zo in de fout kan gaan, kwam mede doordat de overheid te veel door de vingers zag.Het nu gepresenteerde plan gaat dan ook vergezeld van een verzoek aan de overheid om ‘de uitvoering van de BRZO-wetgeving te verbeteren’. Dat wil zeggen dat er beter toezicht moet komen op bedrijven die grootschalig omgaan met gevaarlijke stoffen. En vooral ook dat de ambtenaren, die daarvoor verantwoordelijk zijn, voldoende verstand van zaken moeten hebben.

Er liggen wat dat betreft plannen om een stuk of 4 regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) op te richten, die het toezicht moeten gaan overnemen van de gemeentes. Het idee is dan dat er veel te weinig deskundige ambtenaren zijn om elke gemeente te bemensen, maar ruim voldoende om elke RUD van een solide kennisbasis te voorzien.

bron: VNCI

Onderwerpen