Wie dit vers van de pers leest, kan nog net de laatste olympische wedstrijd kijken van polymeertechnoloog en roeier Dirk Lippits. Als hij de verwachte finaleplaats op 21 augustus tenminste haalt.
Het had weinig gescheeld of alle moeite was voor niks geweest: al die trainingen tussen de experimenten door. Maar op het laatste nippertje kon Dirk Lippits, nauwelijks hersteld van een armblessure, zich toch nog kwalificeren voor de Olympische Spelen. Vlak voordat de 27-jarige roeier uit Eindhoven naar München vertrekt voor een laatste trainingskamp, spreek ik hem nog even bij de Bosbaan in Amstelveen, tijdens een pauze tussen twee trainingen. Ik ben wel nieuwsgierig. Wat beweegt iemand om zo veel tijd in zijn sport te steken? En hoe is dat combineren met een
wetenschappelijke carrière?
Finaleplaats
“Tja, wat is er eigenlijk zo leuk aan roeien? Eigenlijk is alle sport leuk, omdat je steeds meer uit jezelf haalt”, begint Dirk. “Het mooie van roeien is dat je steeds op het water zit. En roeien ligt me gewoon goed.” Dat laatste ontdekte hij toevallig in 1994, toen hij vanwege een sportblessure oefeningen moest doen op een roeiapparaat. Dat was voldoende reden om van atletiek over te stappen op roeien.
Dirks enthousiasme voor de sport blijkt uit alles wat hij ervoor overheeft. Elke dag twee uur trainen en in het weekend zelfs vier uur per dag. En dat zijn dan nog de rustige periodes. Voorafgaand aan de Olympische Spelen traint hij elke dag vier uur. Zijn andere bezigheden liggen dan even stil. “Het is beter om één ding goed te doen dan twee dingen half.”
Dat harde werken heeft al het een en ander opgeleverd. Op de Olympische Spelen van 2000 in Sydney behaalde Dirk een zilveren medaille met zijn dubbelvierteam. Daarna besloot hij om een stapje hoger te gaan naar de skiff, de eenmansboot. “Bij de skiff doen betere mensen mee en heb je dus meer concurrentie.” Hij maakte direct een goede start en werd op het WK in 2002 vijfde. Maar het lukte hem niet dat niveau vast te houden. Een paar maanden geleden ontdekte hij waarom. Zijn nekspieren waren zo sterk ontwikkeld dat ze een zenuw naar zijn arm afknelden. Een injectie met een spierverlammer bleek de oplossing. Net op tijd, op 11 juli, kon hij voldoende vormbehoud tonen voor de Olympische Spelen. Harde uitspraken over zijn kansen in Athene durft Dirk niet te doen, maar “een finaleplaats moet toch wel lukken”
Anderhalf jaar geleden kreeg Dirk van DSM een wel heel uniek sponsorcontract aangeboden, zowel voor zijn roeiactiviteiten als voor een promotieonderzoek. “Door die combinatie heb ik extra veel vrijheid om zelf mijn tijd in te delen en prioriteiten te stellen. Bovendien wil DSM mij bijstaan door hun kennis en kennissen”, aldus Dirk. Bijvoorbeeld door samen met TNO een speciaal roeipak te ontwikkelen tegen de hitte in Athene.
(Sport)materialen ontwikkelen
Zijn promotieonderzoek doet hij op het gebied van polymeertechnologie aan de Technische Universiteit in Eindhoven. “Polymeertechnologie zit tussen de pure polymeerchemie en de werktuigbouwkunde in. Je bent bezig met de hele keten van grondstof tot product. Dat maakt het boeiend.” Dirk werkt aan de verbetering van de materiaaleigenschappen van polyethyleen met een ultrahoog molecuulgewicht, bijvoorbeeld door gebruik van andere katalysatoren bij de synthese of door ze te mengen met koolstofnanotubes. Dit soort polymeren wordt gebruikt voor supersterke vezels (zoals Dyneema).
Gaan Dirks ambities nog verder dan de gouden plak in Athene? Afhankelijk van zijn prestaties gaat hij door met roeien, op naar Peking 2008. Misschien kan hij in de toekomst zijn kennis over sport en wetenschap combineren voor de ontwikkeling van sportmaterialen. “Steeds betere materialen ontwikkelen is zelf ook een sport.”
Nog geen opmerkingen