Door het messenger-RNA in individuele cellen te sequensen kun je achterhalen hoe ze zich vanuit de embryonale toestand weten te specialiseren. Technisch kán dat inmiddels, melden Stanford-onderzoekers op de website van Nature.

Ze hebben het bewezen door 198 zogeheten alveolaire cellen te isoleren uit muizenembryo’s in verschillende ontwikkelingsstadia. Uit het aanwezige messenger-RNA konden ze afleiden welke genen op dat moment aanstonden, en dus betrokken moesten zijn bij het lopende stadium.

Vervolgens kun je reconstrueren wat er op moleculaire schaal moet zijn gebeurd in de periode tussen de verschillende meetmomenten. De auteurs hebben daar de term reverse tissue engineering’ voor bedacht.

Een hoofdrol wordt daarbij gespeeld door een microfluïdische chip die het mogelijk maakt om cellen een voor een te vangen, zodat je het RNA van elke cel afzonderlijk in handen krijgt. Met een PCR-techniek maak je daar vervolgens een groot aantal identieke kopieën van voor de sequencer.

In dit geval leverde het onderzoek onder meer op dat de twee voornaamste alveolaire celtypen, die na het rijpen niet echt meer op elkaar lijken, voortkomen uit hetzelfde type voorlopercel.

Volgens de onderzoekers kun je deze techniek gebruiken voor elk denkbaar celtype. Ze stellen onder meer voor om tumoren af te zoeken naar cellen in verschillende stadia, om zo meer licht te werpen op de manier waarop zo’n tumor zich ontwikkelt.

bron: Stanford University Medical Center

Onderwerpen