E. coli gebruikt eiwitketens als schokdempers om grip op slijmvliezen niet te verliezen

De nanodraadjes waarmee de bacterie E. coli zichzelf verankert in het menselijk lichaam, beschikken over een ingebouwde vering. Hierdoor kan de bacterie zichzelf beter vasthouden in een turbulente vloeistofstroming, zo schrijvenonderzoekers van de University of Washington (Seattle) en de ETH Zürich in PLoS Biology.

 

Al eerder helderde de onderzoeksgroep op hoe de nanodraadjes, zogeheten fimbriae, zichzelf aan de slijmvliezen hechten. Daarvoor hebben ze een eiwit, genaamd FimH, aan hun uiteinde zitten. FimH haakt zichzelf als het ware rond een suikergroep. Zolang er aan getrokken wordt, kan deze binding niet loslaten.

 

De onderzoekers hebben nu ontdekt dat de rest van de fimbriastructuur werkt als een elastiek. Hij bestaat uit in elkaar grijpende eiwitfragmenten, die normaal gesproken strak opgerold zitten. Wanneer je er aan trekt, rek je de spiraal uit, waarbij de fimbria vele malen langer worden dan normaal. Wordt de trek- of afschuifkracht minder, dan veert de spiraal weer terug.

 

Het effect is dat de FimH-binding in een ruwe stroming redelijk constant wordt belast. Hij wordt niet snel stukgetrokken en er blijft altijd een zekere spanning op staan, zodat hij ook niet kan loshaken. Volgens de onderzoekers heeft de natuur die restspanning zo berekend, dat hij precies goed is voor een optimale hechting.

 

bron: persbericht University of Washington

Onderwerpen