Eieren van kippen die zijn gevaccineerd tegen de H5N1-vogelgriep, bevatten antilichamen die muizen beschermen tegen deze vorm van influenza. Simpeler kun je de vaccinproductie niet aanpakken, zo melden Vietnamese, Koreaanse en Amerikaanse wetenschappers in PLoS ONE.
De eenvoud zit hem in het feit dat kippen in Vietnam sowieso massaal tegen de vogelgriep worden ingeënt. De onderzoekers konden de antilichamen dan ook isoleren uit eieren die ze daar gewoon in de supermarkt hadden gekocht.
De antilichamen in kwestie zijn immunglobuline-eiwitten (IgY), die zich bevinden in het eigeel. De proefmuizen werden via een neusspray gevaccineerd. Gebeurde dat vóór infectie met H5N1, dan werden ze niet ziek. Vaccinatie ná infectie zwakte de ziekteverschijnselen dusdanig af dat de muizen het overleefden.
Tegen de verwante H5N2-stam bleek het vaccin eveneens werkzaam.
De onderzoekers hebben ook een aantal kippen ingeënt tegen de varkensgriep (H1N1). In dieeieren troffen ze prompt antilichamen tegen H1N1 aan.
De huidige influenzavaccins worden ook vaak in kippeneieren gekweekt. Maar die eieren worden pas ná het leggen geprepareerd, en dan duurt het maanden eer je het vaccin kunt oogsten. Bovendien heb je er een goed geoutilleerde vaccinfabriek voor nodig. Speciaal voor ontwikkelingslanden lijkt de kippenvaccinatiemethode een stuk praktischer.
Nog geen opmerkingen