Als werkzoekend chemicus kun je natuurlijk wachten tot ze om je gaan vechten. Maar waarom zou je je labjas niet gewoon aan de wilgen hangen? Velen zijn je voorgegaan. Onder het motto: kijk naar je vaardigheden, niet naar je diploma’s.

Stelling: als er echt een tekort ontstaat aan chemici, dan heeft de chemie dat aan zichzelf te wijten. Door jarenlang mondjesmaat nieuwe mensen aan te nemen, heeft ze een ware exodus op gang gebracht.

“Ik denk dat van de chemici die ik ken, nog geen twintig procent in de chemie zit.”, zegt Arjan van Hooff. Hij studeerde organische chemie in Utrecht, maar houdt zich al jaren bezig met het schrijven van financieel-administratieve software. Het is min of meer per ongeluk zo gelopen. “Na mijn afstuderen had ik het wel even gehad met chemie. Ik was ooit van plan om te promoveren, maar dat zette ik overboord.” Na een paar jaar en diverse baantjes kwam hij terecht bij zijn huidige werkgever, AFAS in Leusden. Veel raakvlakken met zijn studie heeft het niet, maar achteraf was die studie wel een goede voorbereiding: “Als je scheikunde hebt gedaan, kun je volgens mij zo de IT in. Dan heb je zo veel basislogica in je zitten. Uiteindelijk bestaat IT ook vooral uit logica. En de chemici van nu zijn gewend om met computers te werken. Veel promovendi programmeren zich nu al suf.”

Kunnen

KNCV-bestuurslid Henny Kimmels kent meer chemici die ver van de chemie zijn afgeraakt. “Positief, vanwege hun kwaliteiten of interesses, of noodgedwongen. Er zijn er die in de restaurantsfeer terecht zijn gekomen, of in de accountancy.” Zelf is hij als procestechnoloog uiteindelijk in de human resources beland, en bij zijn voormalige werkgever Shell schijnt die overstap niet eens zo uitzonderlijk te zijn.

Een van zijn kennissen is Herman Groeneveld. Hij promoveerde in Leiden op een biochemisch onderwerp en werkte vier jaar als postdoc in Parijs. Maar tegenwoordig ontwerpt hij software voor mobiele diensten bij Atos Origin, de verzelfstandigde IT-afdeling van KPN Telecom. “Het stond me tegen dat het zo moeilijk was om in de wetenschappelijke research een vaste baan te vinden. Dus zei ik tegen mezelf: ik ga iets doen wat bijna net zo leuk is en dat ik ook kan. IT was een voor de hand liggende keuze. Ik vond mobiele telefonie en internet, en de combinatie daarvan, hartstikke interessant. Dus ben ik naar KPN gestapt en ik heb gezegd: dit is mijn profiel, is dat te matchen met wat jullie willen?”

Groeneveld zegt de neiging te hebben om niet naar diploma’s te kijken, maar naar wat mensen werkelijk kunnen. “In de research ben ik getraind in het analyseren van complexe problemen. En ik heb veel modellen gebouwd om de interactie tussen moleculen te bestuderen. In de IT maken ze modellen van bedrijfsprocessen die ze ook steeds verder detailleren. Zo heb ik het gebracht tijdens mijn sollicitatie. En erbij gezegd: ik snap dat ik bepaalde tools nodig heb, maar ik verwacht dat jullie me die bieden.”

Niet elke werkgever zal deze benadering waarderen, maar KPN bleek er gevoelig voor. Groeneveld kreeg een baan en de nodige cursussen. “Ik zit nu vijf jaar in de IT en ik kan zeggen dat het experiment geslaagd is. Ik heb pas een reünie gehad met mensen van het lab. Er zijn er zat bij die slimmer zijn dan ik maar die nog steeds een beetje aanmodderen, van contractje naar contractje springen omdat ze geen vaste aanstelling kunnen krijgen.”

Willen

Of neem Herman Jongeling. Als chemisch technoloog begon hij ooit op de R&D-afdeling van Douwe Egberts. “Ik zag dat de echte beslissingen daar niet door technici werden genomen. Op een gegeven moment kwam ik in aanraking met de marketeers die de ontwikkeling van nieuwe producten begeleidden. Toen heb ik afgesproken zelf een tijdje in de marketing te gaan.”

Indien gewenst had hij zijn oude functie nog kunnen terugkrijgen, maar het marketingvak beviel hem prima. Van DE stapte hij over naar de uitgeversbranche en tegenwoordig is hij directeur van Kluwer Business Media. “Maar in de periode dat ik geen researcher meer was, heb ik juist meer met mijn studie gedaan. Als procestechnoloog identificeer je je ook met bedrijfsprocessen. En op het analyseren van die processen sluit je IT-kennis aan.”

Doen?

Mogelijkheden genoeg dus, buiten de chemie. Minister Van der Hoeven gebruikt het als argument om meer bèta’s op te leiden, ondanks alle twijfels over de werkgelegenheid. Een technicus kun je gemakkelijker inzetten in een niet-technische functie dan omgekeerd, zo hield ze onlangs de Tweede Kamer voor.

Maar is zo’n stap voor iedereen verstandig? Kimmels: “Het gaat erom wat je kernkwaliteiten en je interesses zijn. Ga voor jezelf na: moeten het voor mij per se moleculaire wetenschappen zijn, of ben ik gewoon onderzoeker?”

Groeneveld bevestigt dit. “Kijk wat je basisvaardigheden zijn, kijk wat je kunt. Als je je specialisme niet wilt loslaten, als je alleen maar zegt: ik heb gewerkt aan de kinetiek van de vouwing van RNA, dan wil geen enkele werkgever je hebben.”

Maar Jongeling waarschuwt dat hij zelf misschien niet zo’n goed voorbeeld is. “Het is waar dat je technici gemakkelijk kunt inzetten in andere functies, maar de sociale vaardigheden kunnen een probleem zijn.”

En Van Hooff bekent dat hij nog steeds naar de chemie terug verlangt. “Als ik de vrije keuze zou hebben, dan zou ik alsnog gaan promoveren. Ik vind die studie nog steeds een van de leukste dingen die ik gedaan heb.”

Onderwerpen