Celmateriaal uit diepgevroren bloedmonsters kan worden geherprogrammeerd tot iets stamcel-achtigs waarmee je vervolgens verder kunt kweken. Zo kun je de genetische achtergronden van bloedafwijkingen zelfs nog achterhalen wanneer de patiënt in kwestie allang dood en begraven is, zo suggereren Judith Staerk en Rudolf Jaenisch (Whitehead Institute, VS) in het tijdschrift Cell Stem Cell.

Als de patiënt nog leeft is het trouwens ook een aantrekkelijke methode, omdat het nemen van een bloedmonster nog altijd een stuk minder belastend is dan een biopsie. Maar het grote voordeel bij die overleden patiënten zou moeten zijn dat je nu zoveel extra cellen kunt kweken als je wilt, en dat je daarna niet bang meer hoeft te zijn dat je bij het eerste experiment meteen door je hele monster heen bent.

 

Tot nu toe lukte het vrijwel niet om bloedcellen te herprogrammeren tot pluripotente stamceleln. Zoals bekend moet je daarvoor een viertal genen inbrengen in hun DNA. Bij rode bloedcellen en bloedplaatjes lukt dat per definitie niet omdat ze geen DNA hébben. En witte bloedcellen zijn er gewoon niet erg ontvankelijk voor, wellicht omdat ze deel uitmaken van het immuunsysteem en daardoor extra gewapend zijn tegen infecties.

 

Staerk en collega’s hebben er nu iets op gevonden. Het komt er op neer dat je één ‘cassette’ met allevier de factoren laat transporteren door één lentivirus, in plaats dat je met 4 verschillend geladen virussen werkt. Zo lukt het in elk geval om de T-cellen en een paar myeloïdecellen te herprogrammeren.

 

Met de B-cellen lukt het nog steeds niet, maar dat kan aan het gebruikte cultuurmedium liggen.

 

bron: Whitehead Institute

Onderwerpen