Onderzoek naar de arbeidsmarkt voor chemici werpt licht op de paradox dat zowel afstudeerders als bedrijven klagen over het aanbod op de arbeidsmarkt. Frank Cörvers van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt over het bètatekort.
In Nederland heerst al jaren onduidelijkheid over de vraag of er nu werkelijk een tekort is aan chemici op de arbeidsmarkt. Aan de ene kant roepen bedrijven dat ze geen mensen kunnen krijgen. Aan de andere kant zoeken ook hooggekwalificeerde afstudeerders soms maanden voor ze onder de pannen zijn.
Het idee was altijd dat er een grote vervangingsvraag, van zo’n vijf procent van de huidige werknemers, aan het ontstaan is vanwege de pensioengolf. De chemische industrie komt echter regelmatig in het nieuws met reorganisaties die banen kosten. Ook door procesoptimalisatie is een arbeidsbesparende efficiëntieslag mogelijk. Om het nog minder inzichtelijk te maken is daar de internationale markt. Het Verre Oosten is een enorme groeimarkt waar westerse bedrijven fors investeren in productiecapaciteit. Vraag is of de R&D op korte termijn volgt. In China studeren tienduizenden ingenieurs per jaar af, dat is een enorme pool aan relatief goedkope arbeidskrachten. Economen van het Centraal Plan Bureau (CPB) menen zelfs dat er geen sprake kan zijn van een bètatekort omdat de lonen niet spectaculair zijn gestegen. Tegenwerping is dat mensen uit het buitenland kunnen worden aangetrokken die graag voor Nederlandse lonen komen werken. Dat zou betekenen dat de Nederlandse afstudeerder geen toegevoegde waarde heeft ten opzichte van de buitenlandse concurrentie.
In elk geval is de arbeidsmarkt voor chemici opgesplitst in heel veel losse segmenten. Heel duidelijk is het tekort aan procesoperators op mbo- en hbo-niveau. In de andere segmenten is de situatie minder duidelijk. Een maat voor de behoefte aan afstudeerders is het aantal mensen dat de afgelopen jaren door de grote bedrijven is aangenomen. Deze informatie is nauwelijks boven water te krijgen. Pogingen vorig jaar van het C2W strandden, omdat bedrijven deze informatie niet prijs willen geven vanwege strategisch belang of omdat zijzelf niet over deze informatie beschikken. Het lijkt erop of de multinationals afgelopen jaar niet meer dan enkele chemici hebben aangenomen.
Een cruciaal probleem is natuurlijk dat informatie over de arbeidsmarkt in het verleden geen enkele garantie is voor banen of tekorten in de toekomst.
Om inzicht te krijgen in de arbeidsmarktsituatie voor chemici hebben de KNCV en de VNCI (Vereniging Nederlandse Chemische Industrie) gezamenlijk een onderzoek door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) laten uitvoeren. Vorig jaar september heeft het ROA een oriënterend onderzoek verricht op basis van de op dat moment aanwezige informatie.
De gegevens van meer dan 20.000 afstudeerders in 2003, waaronder 227 hbo- en 120 wo-afstudeerders chemie of chemische technologie, zijn geanalyseerd. Deze resultaten zijn vergeleken met de schoolverlatersenquêtes die het ROA monitort sinds 1996. De conclusie is dat chemie-afgestudeerden in 2003 langer op zoek waren naar een baan dan andere afstudeerders in de exacte vakken. Echter, anderhalf jaar na afstuderen was de werkloosheid onder chemici lager en hadden zij een baan die qua niveau en richting goed aansloot bij de opleiding.
Daarnaast heeft het ROA de behoeften van werkgevers gepeild. Uit de resultaten van een tweejaarlijkse steekproef blijkt dat de 34 betrokken chemiebedrijven meer dan andere bedrijven problemen zeggen te ondervinden met het vinden van personeel in 2001.
Reden genoeg om eens te praten met een van de auteurs van het ROA-rapport: Frank Cörvers (38). Als hoofdonderzoeker is Cörvers verbonden aan de Universiteit van Maastricht en gespecialiseerd in de dynamiek op arbeidsmarkten.
In het ROA-rapport De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2008 concludeer je dat er een bètatekort wordt verwacht?
“Ja, wij hebben nog nooit zo duidelijk gezien dat er knelpunten ontstaan in de sector natuur en techniek. Daar valt chemie ook onder.”
Waar blijkt dat uit?
“Dat zie je door vraag en aanbod met elkaar te confronteren. Bedrijven hebben een uitbreidings- en vervangingsvraag. Dat leg je naast het aanbod, het aantal mensen dat nieuw op de arbeidsmarkt komt. Daarbij zijn er ook nog interacties tussen sectoren, denk aan de chemicus die de IT ingaat. Vraag en aanbod extrapoleren we voor de komende vijf jaar met onder meer als verdere input de sectorprognoses van het CPB en de bedrijfsstructuren in de sector. Hieruit concluderen we dat er een tekort aan bèta’s gaat komen.”
Jullie zien dus geen afnemende vraag op de arbeidsmarkt doordat lokaties sluiten, bedrijfsonderdelen verplaatst worden of dat er efficiënter gewerkt wordt?
“We zien eigenlijk helemaal niet zo’n grote vraag. Het is niet zo dat de werkgelegenheid nou zo hard groeit voor de chemie of dat er een bijzonder grote vervangingsvraag is. Maar een toekomstig tekort zal worden veroorzaakt door het enorm lage aanbod van nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Dat aanbod is zo laag dat aan de vraag, die niet bijzonder hoog is, niet kan worden voldaan. Dat is de kern van de zaak.”
Welke 34 chemiebedrijven hebben meegedaan met de enquête?
“Dat weet ik niet, dat is geheim. Wij gebruiken informatie van de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA). Het OSA voert elke twee jaar een werkgeversenquête uit. Dat gebeurt anoniem. Het OSA staat garant voor de representativiteit hiervan.”
Hoe verklaar je de paradox dat bedrijven zeggen dat ze geen mensen kunnen krijgen en dat afstudeerders moeite hebben een baan te vinden?
“De conclusie van ons rapport over de arbeidsmarkt van chemici voor de KNCV en VNCI is dat mensen wel op hun plek terechtkomen, maar dat dit wat langer duurt. Onze hypothese is dat het specialisten tijd kost om de juiste werkkring te vinden. Dat is ergens vreemd, omdat er binnen een specialisme niet veel bedrijven zullen zijn en mensen elkaar makkelijk moeten kunnen vinden. Maar er zijn alternatieve verklaringen mogelijk: bijvoorbeeld dat de competenties van de afstudeerders niet aansluiten bij wat werkgevers zoeken. Wellicht hapert er iets aan het curriculum. Dat zou dan dubbel gelden voor mensen die gepromoveerd zijn. Denk aan zaken als leidinggeven in een project, samenwerken, commercieel en zakelijk benul hebben, enzovoort. Maar dit zou je verder moeten onderzoeken om hier definitief uitsluitsel over te kunnen geven.”
Jullie vonden wel dat mensen uiteindelijk op de goede plek terechtkomen?
“Ja, dat klopt. Anderhalf jaar na afstuderen zijn chemici in vergelijking met andere afstudeerders in de sector natuur en techniek beter op hun plek. Ook ten opzichte van mensen buiten deze sector overigens. Dat blijkt uit de volgende indicatoren: werkloosheidspercentage, werken buiten je vakrichting, onder je niveau werken en salaris. Voor wo’ers heeft het salaris zich positief ontwikkeld: voor het eerst sinds de start van de enquête in 1996 verdienen zij meer dan mensen in andere sectoren.”
Maar de mensen worden nog niet weggekocht? Ik heb ook nog niet gehoord van sollicitatiegesprekken in de autoshow room zoals dat in de hoogtijden van IT voorkwam?
“Nee. De internationale concurrentie zet volgens mij een rem op de loonstijging. Zelfs in een hele krappe arbeidsmarkt kun je niet zomaar de loonkosten laten stijgen. Loonontwikkeling zegt dus niet alles. Bovendien baseren de CPB-onderzoekers zich op lonen van zeven jaar geleden.
Een fundamenteel punt is bovendien dat bedrijven reageren op de arbeidsmarkt. Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat gekozen wordt voor extra investeringen in machines en automatisering om zo met minder mensen toe te kunnen.”
Je doet veel arbeidsmarktonderzoek. Viel je voor de chemische sector nog iets bijzonders op?
“Ik heb rond 1994 naar de sector gekeken en toen was er duidelijk een overschot aan afstudeerders. Mijn verwachting was dus dat de markt tamelijk ruim zou zijn. Maar de arbeidsmarkt is nu toch echt krap en ik denk dat dat steeds erger wordt.”
Al met al, ben je tevreden over het onderzoek?
“Ja, maar het is slechts een voorlopig onderzoek. Het zou mooi zijn als we dit konden uitbreiden en elk jaar herhalen. Maar wat ik begrepen heb van de KNCV en VNCI gaat dat waarschijnlijk niet gebeuren, helaas.”
Nog geen opmerkingen