In wolken kunnen bacteriën als kiemen fungeren waar ijskristallen op aangroeien. Dit blijkt uit onderzoek dat gisteren werd gepresenteerd tijdens het jaarcongres van de American Society for Microbiology. Onderzoekers van de Montana State University vonden niet alleen bacteriën in hagelstenen, maar namen ook waar dat de meeste beestjes in de kern zaten.

In wolken aggregeren watermoleculen op kleine deeltjes, de zogenoemde ijsnucleatoren (IN), en vormen zo neerslag als sneeuw en hagel. Over het algemeen wordt aangenomen dat IN meestal mineralen of roetdeeltjes zijn, maar in de jaren ’80 suggereerde David Sands (ook van eerdergenoemde universiteit) dat biologische deeltjes ook als IN kunnen fungeren.

 

Dat kunnen ze inderdaad: in een aantal skigebieden wordt zelfs al gebruikt gemaakt van gevriesdroogde bacteriën om het te laten sneeuwen. Maar nu komen er steeds meer aanwijzingen dat bacteriën ook in de natuur voor IN spelen. Op deze manier konden ze zich waarschijnlijk veel verder over de aarde verspreiden.

 

Na onderzoek naar dit bioprecipitatieconcept publiceerden onderzoekers van de Louisiana State University in 2008 in Science dat ze biologische IN, waaronder bacteriën, hadden gevonden in sneeuw afkomstig van verschillende plaatsen. Deze biologische IN konden ijsformatie katalyseren bij warmere temperaturen dan roetdeeltjes.

 

Uit het recentste onderzoek bleek dus dat de meeste bacteriën in hagelstenen (met een diameter >5 cm) zich in de binnenste laag bevinden, wat er sterk op wijst dat de bacteriën de IN zijn geweest voor de vorming van de hagelstenen. Daarnaast kunnen hoge concentraties biologische IN volgens modellen de hoeveelheid en grootte van ijskristallen in wolken beïnvloeden, en ook hoeveel neerslag er uit de wolk valt.

 

Al met al lijkt het er dus op dat bacteriën een belangrijke rol spelen bij de waterkringloop op aarde, en leiden bacteriën een heel ander leventje dan je zou denken.

 

Bron: ASM

Onderwerpen