Voor het eerst zijn ‘buckyballs’ gemaakt van goud in plaats van koolstof. De truc blijkt te zijn dat het alleen met 16, 17 of 18 goudatomen lukt.

Amerikaanse onderzoekers beschrijven de kooitjes in de online-editie van Proceedings of the National Academy of Sciences. Ze hebben nog geen atomen in de kooitjes gestopt, maar ze gaan het wel proberen.

 

Eerder was al theoretisch voorspeld dat de gouden kooitjes moesten kunnen bestaan. Maar de voorspelde kooi van 32 goudatomen bleek in de praktijk een massief klontje te zijn. Ter vergelijking: een koolstof buckyball bestaat meestal uit 60 atomen.

 

Onderzoeker Lai-Sheng Wang (Pacific Northwest National Laboratory) heeft zich daarom gericht op kleinere clusters. Vijftien of minder goudatomen geeft een plat vlak. Negentien of twintig stuks geven een massieve tetraëder. Maar met zestien, zeventien of achttien atomen krijg je een vrij zwevend kooitje met ee diameter van 0,6 nanometer, dat stabiel is bij kamertemperatuur.

 

Onbekend is nog wat er met de structuur gebeurt als zo’n kooi neerstrijkt op een oppervlak. Maar Wang verwacht ze het wel overleven, zeker als ze gevuld zijn, en dat je met zo’n gevulde kooi fysische en chemische processen kunt beïnvloeden op sub-nanometerschaal.

 

bron: persbericht Pacific Northwest National Laboratory, 15 mei 2006

Onderwerpen