Een bacterie met arsenicum in zijn DNA (As-DNA) is iets minder onwaarschijnlijk dan eerder werd aangenomen. In elk geval is As-DNA niet volledig instabiel melden Jing Wang, Jiande Gu en Jerzy Leszczynski van Jackson State University en Chinese Academy of Science in Chemical Communications.

Deze publicatie is onderdeel van het onderzoek dat wordt verricht naar aanleiding van een claim van Felisia Wolfe-Simon. Zij beweerde bacteriën te hebben gevonden in Mono Lake in Californië die fosfor in de backbone van hun DNA kunnen vervangen door arsenicum.

Uitspraken die daarna werden gedaan over de waarschijnlijkheid van dit As-DNA waren gebaseerd op theoretische studies op basis van losse arsenicumesters (As-esters). Het huidige onderzoek maakte echter gebruik van een computermodel dat dichter in de buurt van echt DNA komt: guanosine nucleotiden verbonden door arsenaat (AsO43-) in plaats van fosfaat.

Uit de berekeningen blijkt dat deze structuur de verbindende arsenicumbackbone beter beschermt tegen hydrolyse dan de eerder onderzochte As-esters. De bescherming wordt toegeschreven aan base-stacking, het feit dat de DNA basen in de helix als het ware op elkaar gestapeld liggen.

Toch valt het verschil in reactiviteit tussen de As-esters en het As-DNA in het niet bij het verschil in reactiviteit tussen fosfaat en arsenaat zelf. Daardoor blijft arsenicum veel minder geschikt als onderdeel van de DNAbackbone dan fosfor.

Vervolgonderzoek zal zich richten op dubbelstrengs As-DNA. Dit moet uitwijzen welke verdere invloed waterstofbruggen tussen de beide strengen hebben op de hydrolysestabiliteit van As-DNA.

Bron: Chemical Communications

Onderwerpen