Er zijn heel wat mensen die zelf een raket bouwen. Nog even en ze gaan er ook zelf de ruimte mee in.

Nobelprijswinnaar Kary Mullis (zie pagina 10) mag graag vertellen hoe hij als kwajongen de burgerluchtvaart de stuipen op het lijf joeg met zelfgemaakte raketten. Maar zo uitzonderlijk is dat niet. Rocketry is een hobby die wereldwijd een verrassend groot aantal aanhangers kent. Op internet zijn honderden sites te vinden van amateurs, clubs en onderdelenleveranciers.

In Nederland hoor je er zelden van, toch zijn er verschillende clubs actief. Zo huurt de Nederlandse Federatie voor Raketonderzoek (Nero) eens per jaar een militair schietterrein op de Veluwe af om de bouwsels van haar leden te kunnen uitproberen. Ook de Jongerenwerkgroep voor Sterrenkunde organiseert regelmatig lanceringen, en de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft heeft een eigen club met onder meer een project voor een projectiel dat door eerstejaars is te bouwen.

Almaar hoger

In de Verenigde Staten kent rocketry veel meer beoefenaars, zelfs zo veel dat het commercieel interessant is om er speciale producten voor te maken. Met name de motoren worden door vrijwel iedereen kant-en-klaar gekocht. Het gaat dan om zeer eenvoudige vaste-brandstofmotoren, te vergelijken met overmaatse vuurpijlen. Er zijn tientallen modellen van in de handel, met goed gedefinieerde stuwkracht en brandduur. Daar is vooral de veiligheid mee gediend: je weet precies waar je aan toe bent met zo’n motor. Een klein percentage van de hobbyisten experimenteert met vloeibare of gasvormige brandstoffen van het soort dat ook in ‘echte’ raketten wordt toegepast. Zo werkt de Delftse club aan een raketmotor die loopt op zuurstof en methaan. En er zijn ook durfals die 90 procent waterstofperoxide gebruiken als brandstof, met een zilvergaasje om de ontleding te katalyseren.

Voor de ware liefhebber is the sky allang niet meer the limit. Vorige maand passeerde voor het eerst een amateurraket de honderd-kilometergrens, die officieel geldt als het punt waar de ruimte begint. Het Civilian Space eXploration Team lanceerde zijn 6,5 meter lange GoFast-raket vanuit een woestijn in de staat Nevada. Het heeft wat moeite gekost om de zwarte doos terug te vinden, die veertig kilometer verderop aan een parachute neerkwam. Maar uit de gegevens bleek dat het projectiel een hoogte van ruim 123 km had bereikt.

En een dezer dagen beleeft wellicht de eerste bemande privéraket zijn ruimtedoop. Met SpaceShipOne hoopt uitvinder Burt Rutan de felbegeerde Ansari X-prize in de wacht te slepen. Het eerste niet met belastinggeld betaalde ruimteschip dat drie mensen voorbij de honderd-kilometergrens brengt, veilig landt en binnen twee weken het kunststukje nog een keer herhaalt, verdient tien miljoen dollar. Wereldwijd zijn 26 teams in de race maar Rutan is het verst. De SpaceShipOne heeft een hybride raketmotor met polybutadieen als vaste brandstof en lachgas als vloeibare oxidator. Er is al een hoogte van 64 km mee gehaald. l

***Kader***

Nederlandse rakettenclubs:

www.nerorockets.org

www.drra.nl

www.sterrenkunde.nl/jwg/modelraketten/index.html

www.lr.tudelft.nl/dare

Amerikaanse sites:

www.rocketry.org

www.nar.org

www.rocketryonline.com

Het grote werk:

www.civilianspace.com

www.xprize.org

Onderwerpen