Het antilichaam TGN1412 veroorzaakt in het menselijk lichaam mogelijk een ‘cytokinenstorm’, waarbij de T-helpercellen als het ware op hol slaan. De oorzaak zou kunnen zitten in de ‘staarten’ van de moleculen, zo meldt Nature deze week.

Vorige maand deed de eerste klinische test met TGN1412 allezes de proefpersonen op de intensive care belanden. Meerdere van hun organen waren uitgevallen. Inmiddels zijn vijf van de zes weer thuis en knapt de zesde aardig op, maar het was kantje boord.

 

Inmiddels is vastgesteld dat bij de test geen fouten zijn gemaakt en dat het echt aan TGN1412 moet liggen. Het wonderlijke is dat eerdere tests met apen, die een 500 maal hogere dosis kregen, geen enkele reden gaven tot zorg.

 

TGN1412 werkt in op de CD28-receptor van de cellen van het immuunsysteem. Die receptor is bij mensen en apen identiek. Het vermoeden rijst nu dat het verschil zit in het andere eind van de antilichamen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze ‘staarten’ crosslinken en daardoor de immuunrespons verhevigen.

 

Mogelijk zijn die staarten bij apen net iets anders dan bij mensen, zo meldt Nature nu. Thomas Hünig, de Duitse bedenker van het antlichaam, noemt het een plausibele hypothese.

 

Het tijdschrift citeert ook enkele experts die vinden dat een proef met TGN1412 in dit stadium van het onderzoek eigenlijk gekkenwerk was. “Mijn eerste vraag was: hoe hebben ze dit ooit langs de toezichthoudende instanties weten te krijgen”, zegt er een.

 

Over de vraag of de antilichamen zijn te ‘temmen’ of dat de hele onderzoekslijn een doodlopende weg is, zijn de meningen verdeeld.

 

bron: persbericht Nature, 12 april 2006

Onderwerpen