In 2007 meldde het RIVM dat medicijnresten vaker in ons drinkwater voorkomen. Concrete acties om de emissies te beperken zijn desondanks nog niet ondernomen. ‘Voor minder dan een cent per pilletje kun je de belangrijkste RWZI’s in Nederland voorzien van een extra zuiveringsstap.’

Pijnstillers, cholesterolverlagers, epilepsiemedicijnen en anticonceptiemiddelen zijn niet langer alleen op recept bij de apotheek verkrijgbaar, maar stromen thuis ook gewoon uit de kraan. Dat is de afgelopen jaren gebleken uit verschillende onderzoeken in binnen- en buitenland. Of dit veel kwaad kan voor mens en milieu is nog onduidelijk. Wel bleek al in de jaren negentig dat medicijnresten in water een biologisch effect kunnen hebben. Zo viel het in Engeland op dat mannelijke vissen die zwommen in de buurt van rioolwaterzuiverings­installaties vervrouwelijkten door een afbraakproduct van de anticonceptiepil.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) meldde in 2007 zelfs dat 15 van de 22 door hen onderzochte geneesmiddelen in ons drink­water voorkomen. Onder die medicijnen bevinden zich veel voorgeschreven middelen als de anticonceptiepil en medicijnen die zich gemakkelijk ophopen zoals het epilepsiemedicijn carbamazepine. Wat is er tot nu toe ondernomen om de emissies te voorkomen?

Routes

Medicijnresten komen vooral via menselijke urine en ontlasting in het milieu. In de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) wordt slechts een gedeelte van die geneesmiddelen afgebroken. De zuiveringsinstallaties zijn gebouwd in de jaren tachtig en zijn daarom niet berekend op verwijdering van moderne genees­middelen. Bovendien is het huidige zuiveringsproces niet efficiënt voor medicijnresten.

“We hebben een speld die naast een hooiberg ligt. Die speld gooien we nu in de hooiberg om hem er vervolgens weer proberen uit te halen”, omschrijft Jelle Roorda het probleem. Voor ingenieurs­bureau Grontmij deed hij onderzoek naar de routes van geneesmiddelen naar het drinkwater. Zijn conclusie: “Het is veel effectiever om bij de bron te zuiveren in plaats van eerst te verdunnen.”

Voor ziekenhuizen lijkt hier zeker iets voor te zeggen. Ongeveer 20 procent van de medicijnen in het milieu is daarvan afkomstig. De waterschappen ontplooien al diverse initiatieven om die emissies terug te dringen. Zo krijgt het nog te bouwen Maasziekenhuis in Boxmeer toiletten op de poliklinische afdeling die urine apart opvangen. Eens in de zoveel tijd verwerkt het waterschap de opgeslagen plas tot bijvoorbeeld kunstmest, waarbij de medicijnresten worden verwijderd.

Biologisch afbreekbaar

Een rigoureuzere aanpak is het Pharmafilter-concept. Dat zuivert niet alleen de ontlasting, maar brengt alle afval- en afvalwaterstromen van een ziekenhuis samen en vermindert volgens Roorda daarmee ook nog eens de afvalberg, terwijl hygiëne en milieu erop vooruitgaan. Zelfs alle producten om ontlasting op te vangen zijn gemaakt van biologisch afbreekbaar materiaal zodat ze in de installatie kunnen. Die scheidt het vaste afval van het vloeibare. De vaste stroom wordt vervolgens gehydrolyseerd en vergist, de vloeibare stroom gaat naar een bioreactor met membraanfilters, waardoor virussen, bacteriën, ionen en gifstoffen weggevangen worden. Medicijnen die tot dan toe de dans ontsprongen zijn, worden onderworpen aan een ozonbehandeling en een koolstoffilter.

Het grootste deel van de medicijnen die in het milieu terechtkomen is echter afkomstig van huishoudens en daardoor moeilijker terug te dringen. Roorda: “De RWZI’s uitbreiden met een extra zuiveringsstap voor medicijnen kost 0,5 miljard euro per jaar. Dit houdt de overheid tegen.” Wel ziet Roorda mogelijkheden om de betaalbaarheid van deze stap te vergroten. “Denk bijvoorbeeld aan een verwijderingsbijdrage net als bij elektronische apparatuur. Voor minder dan een cent per pilletje kun je de belangrijkste RWZI’s in Nederland voorzien van een extra zuiveringsstap.”

Een andere optie is de drinkwater­zuivering uitrusten met geavanceerde zuiveringstechnieken. De hoogste zuiveringsefficiëntie valt volgens het RIVM-rapport te behalen door een combinatie van oxidatie en adsorptie in te zetten net als bij het Pharmafilter-concept. Ook oxidatie door waterstofperoxide aan het te zuiveren water toe te voegen is een optie. Door dit vervolgens met uv-licht te bestralen, valt het peroxide uiteen in hydroxylradicalen, die op hun beurt de medicijnresten kunnen afbreken. Toepassing op grote schaal is echter erg prijzig. Concrete toepassing is daarmee vrijwel uitgesloten.

Uitschieters

Het is nog maar de vraag of miljarden­investeringen wel zijn gerechtvaardigd, want de concentraties van de medicijnresten in het drinkwater zijn erg laag volgens het rapport. “De situatie is niet alarmerend”, meent Ans Versteegh, drink­waterexpert van het RIVM en medeauteur van het rapport over medicijnen in het water. “Maar het is wel een feit dat geneesmiddelen helemaal niet in ons drinkwater thuishoren.”

In 2007 bleek dat de concentraties van de meeste stoffen bijvoorbeeld minder dan 50 ng per l bedroegen. Uitschieters waren de pijnstillers salicylzuur (afkomstig van aspirine) en clofibrinezuur – een metaboliet van een cholesterolverlager –met 125 ng per l. Dat is echter nog steeds een factor 200 onder de waarden waarbij je risico’s loopt als je 2 l water per dag drinkt. Zelfs als je je hele leven zoveel drinkt, dan is de totale hoeveelheid die je hebt binnengekregen van het anti-epilepsiemiddel carbamazepine – een van de middelen die het vaakst werd aangetroffen – nog steeds geen 5 procent van de dagelijkse therapeutische dosis.

Toch is het wel belangrijk dat er wat aan de emissies gedaan wordt, denkt Versteegh. “Mede door de vergrijzing zal het medicijnverbruik toenemen.” Ook als je het RIVM-rapport naast een eerdere screening uit 2003 legt, zie je een toename. De concentraties van enkele middelen zijn met enkele tientallen nanogrammen per liter gestegen.

Gezondheidsraad

Ook een in 2001 door de Gezondheidsraad opgerichte werkgroep die de problemen met medicijnen in water moet bestuderen vindt dat we niet achterover moeten leunen. Voor de meeste stoffen is namelijk nog niet bekend wat de effecten op het milieu zijn. Voorkomen is dan ook beter dan genezen, adviseert de werkgroep. In 2007 verstuurde die een beleidsbrief met de nodige acties om de concentraties geneesmiddelen terug te dringen.

Dat ging vooral om een terughoudend gebruik van medicijnen, reductie van de emissie bij zorginstellingen, een eventuele extra zuiveringsstap en biologisch afbreekbare medicijnen die emissies al voor een groot deel kunnen inperken. In de evaluatie van de beleidsbrief, die in de loop van dit jaar uitkomt, zal de werkgroep moeten concluderen dat concrete acties zijn uitgebleven.

Voorlopig zal het daarom bij de eenvoudiger oplossingen moeten blijven. Zo denkt Versteegh dat ook artsen wel een duit in het zakje kunnen doen. “Veel middelen worden te vaak voorgeschreven. Denk aan tranquillizers.”

Bron: C2W1, 24 januari 2009

Onderwerpen