Hoe gevaarlijk is het om in de regen te lopen? Ook Greenpeace blijft ons het antwoord schuldig.

Bisfenol-A, alkylfenolen en alkylfenolethoxylaten, ftalaten, broomhoudende brandvertragers en synthetische muskverbindingen zijn regelmatig aan te treffen in Nederlands regenwater. Dat is de uitkomst van een onderzoek, dat recent is uitgevoerd door TNO-MEP in opdracht van Greenpeace. De milieu-organisatie eist nu een onmiddellijk verbod op productie en gebruik van deze zogeheten POP’s (‘persistent organic pollutants’). Maar op welke grond?

Zorg

Zoals de naam al zegt worden POP’s nauwelijks biologisch afgebroken. En dierproeven doen vermoeden dat ze de hormoonhuishouding in de war kunnen sturen. Kwantitatieve gegevens zijn schaars, maar sommige POP’s zijn dermate verdacht dat in Europees verband aan een verbod wordt gewerkt.

Het project ‘Onzichtbare Chemie’ was eenvoudig van opzet. In februari heeft Greenpeace regenmeters geplaatst op 47 locaties, verspreid over heel Nederland. Na vier weken werden ze opgehaald; gemiddeld zat er toen zo’n twee liter water in. Na extractie met dichloormethaan en concentratie tot een volume van 1,0 ml werden de monsters bij TNO-MEP geanalyseerd met LC/MS en GC/MS.

De resultaten lijken aanleiding te geven tot zorg. In dertien monsters zijn brandvertragers aangetoond, in veertien zat bisfenol-A, in vijftien nonylfenol, en in vrijwel alle monsters werden ftalaten, muskverbindingen en octyl- en nonylfenolethoxylaten aangetroffen. Hier en daar werden sterk verhoogde concentraties gevonden, en die lieten zich in alle gevallen relateren aan de nabijheid van een chemisch bedrijf dat met de desbetreffende stof werkt.

“De belangrijkste conclusie die we kunnen trekken uit dit rapport, is dat substitutie van wezenlijk en onmiddellijk belang is”, aldus Greenpeace. De industrie moet maar overstappen op schone productieprocessen en onschadelijke alternatieven. Zijn die er niet, dan moeten ze zo snel mogelijk worden ontwikkeld. En chemische stoffen moeten voortaan pas worden geproduceerd als vaststaat dat ze ‘daadwerkelijk onschadelijk’ zijn.

Suggesties

Nico Vermeulen, hoogleraar moleculaire toxicologie aan de VU in Amsterdam, laat weinig heel van het rapport. Hij wijst er op dat zijn vakgebied zich bezig houdt met het afschatten van toxicologische risico’s. Die zijn altijd gerelateerd aan de frequentie en de mate van blootstelling. “Onschadelijk bestaat niet. Daar wordt hier helemaal geen aandacht aan besteed.”

Hij heeft geprobeerd de meetwaarden te relateren aan de drinkwaternormen. In Nederland wordt een maximum van 0,1 µg/l gehanteerd; in verschillende andere EU-landen ligt de norm hoger. Alleen voor nonylfenolethoxylaten en ftalaten zit de gemiddelde concentratie in regenwater boven de 0,1 µg/l. Daarbij is Greenpeace ook nog eens selectief te werk gegaan bij de berekening van de gemiddelden: monsters, die onder de detectielimiet bleven (vaak meer dan tweederde van het totaal) zijn niet meegenomen.

Vermeulen zegt niet dat POP’s in regenwater geen kwaad kunnen. “Ik ben daarin voorzichtig. Een risicoschatting moet gebaseerd zijn op goede kwantitatieve gegevens. Maar dit rapport is dat niet als het gaat om risico’s voor de gezondheid van de mens.” Het zou hem niet verbazen als de huidige drinkwaternorm in veel gevallen juist soepeler zou uitvallen als ze opnieuw werd bepaald op basis van ‘evidence based risk assessment’. En mensen krijgen veel minder regenwater dan drinkwater binnen.

“Wat in dit rapport staat wekt suggesties ten aanzien van risico’s voor de volksgezondheid die niet realistisch zijn”, besluit Vermeulen. “Het zou kunnen zijn dat Greenpeace dit doet om zichzelf weer eens in beeld te brengen, waar op zich overigens niks tegen is. Maar dat moeten ze dan wel doen op basis van harde gegevens. Als een student bij ons op deze manier in een scriptie conclusies zou trekken uit meetresultaten, dan zou ik er niet gelukkig mee zijn.”

Het volledige testrapport van TNO-MEP en de interpretatie van Greenpeace
zijn als pdf-document beschikbaar op www.greenpeace.nl

Onderwerpen