Als metalen voorwerpen slijten, kunnen de vrijgekomen ionen soms vanzelf nanodeeltjes vormen. We worden daar dus al ruim 5.000 jaar systematisch aan blootgesteld, schrijven Amerikaanse onderzoekers in ACS Nano.

Het geeft de discussie over de schadelijkheid van die deeltjes een geheel nieuwe draai, en zelfs een dubbele draai wanneer je bedenkt dat kunstmatig geproduceerde nanodeeltjes dat slijtgedrag óók vertonen.

Dat laatste is wat de onderzoekers als eerste ontdekten. Een mede door hen opgericht bedrijf genaamd Dune Sciences heeft een manier in huis om nanodeeltjes te immobiliseren op een silicium ondergrond, waarna je ze kunt onderwerpen aan allerlei (kunstmatige) weersinvloeden. Met elektronenmicrosocopietechnieken kun je volgen wat er gebeurt.

Proefjes met nanozilverdeeltjes lieten zien dat die, bij kamertemperatuur, binnen vier weken nieuwe, kleinere nanozilverdeeltjes vormen. De enige voorwaarde lijkt te zijn dat de relatieve vochtigheid van de omgeving boven de 50 procent ligt. De onderzoekers vermoeden dat een beetje water nodig is om de zilverionen, die door oxidatie van de nanodeeltjes aan de lucht zijn ontstaan, tijdelijk op te lossen. Door foto- of chemische reductie (wat het precies is, is nog niet duidelijk) veranderen de ionen dan weer in metallisch zilver.

De aard van de oorspronkelijke nanodeeltjes leek er niet toe te doen, en dat bracht de onderzoekers op het idee om het ook eens met grotere brokken zilver te proberen. En inderdaad blijken zilveren juwelen en zilveren bestek onder vergelijkbare omstandigheden eveneens nanodeeltjes te vormen.

De volgende ontdekking was dat koper het ook doet, hetgeen inhoudt dat de mensheid zichzelf al blootstelt aan kopernanodeeltjes sinds het begin van de bronstijd.

De onderzoekers vermoeden dat er nog wel meer metalen zullen zijn te vinden die hun eigen ‘natuurlijke’ nanodeeltjes genereren, om van niet-metalen nog maar te zwijgen.

In elk geval geeft het de lopende discussie over regelgeving tegen de risico’s van synthetische nanodeeltjes vast weer een nieuwe impuls.

bron: C&EN

Onderwerpen