De inzet van softwaretools als het gaat om gevaarlijke stoffen loopt uit de hand. Laten we ons concentreren op het reduceren van daadwerkelijke blootstelling, vindt Wim van Alphen.

Momenteel wordt terecht veel aandacht besteed aan de blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

Die blootstelling moet worden teruggedrongen. Bedrijven moeten van alle gevaarlijke stoffen een goede registratie opzetten en - conform het Arbobesluit (artikel 4.2 lid 1) - de mate en duur van de blootstelling bepalen.

Er wordt veel tijd, energie en geld gestoken om een goed beeld te krijgen van de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen en de registratie daarvan. Bedrijven kiezen er vaak voor om metingen te laten uitvoeren en/of een abonnement af te sluiten op een van de ca. tien gangbare schattingsmodellen voor het bepalen van de blootstelling. Soms wordt door de Arbeidsinspectie zelfs al een specifiek schattingsmodel geadviseerd; dat is discutabel omdat zij niet zomaar één model mag propageren, maar dat terzijde.

Bedrijven benaderen een firma die zo’n schattingsmodel aanbiedt en leveren gegevens aan van alle gevaarlijke stoffen die zij in huis hebben of als bijproduct produceren. Soms wordt zelfs een meerjarig abonnement afgesloten.

Gaan we daarin niet te ver? Zo wordt er veel, soms te veel, moeite besteed aan de beoordeling van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de invulling van de registratieverplichtingen. Dat jaagt bedrijven op onnodig hoge kosten, terwijl voor een deel van die stoffen het uitvoeren van metingen en/of het beoordelen/schatten van de blootstelling aan de hand van softwaretools geen of weinig meerwaarde heeft. Dit gelet op de frequentie van het gebruik, de hoeveelheden, de vluchtigheid of deeltjesgrootte, de wijze waarop met de stoffen wordt gewerkt en de reeds aanwezige inperkingsvoorzieningen.

De bedrijven die schattingsmodellen aanbieden en voor de klant invullen schieten naar mijn mening te ver door wanneer zij van alle in het bedrijf aanwezige stoffen de blootstelling gaan beoordelen en registreren. Goed voor hun portemonnee, maar met mogelijk weinig meerwaarde voor de klant. Niet dat alle softwarefirma’s overigens over één kam te scheren zijn. Een aantal van hen denkt goed met de bedrijven mee en neemt niet meer stoffen in het pakket op dan echt nodig is.

Schiet ook de Arbeidsinspectie niet te ver door in het te letterlijk invullen van de wettelijke verplichting, waardoor van de bedrijven veel te veel inspanning wordt gevraagd?

Mijn advies is om zéér selectief te zijn met uitvoeren van metingen en het opnemen van stoffen in een abonnement in commerciële softwareschattingstools. De aanpak van gevaarlijke stoffen moeten we pragmatisch uitvoeren en ons niet verliezen in diagnoses met schattingsmodellen en metingen. Laten we onze middelen liever steken in het nemen van maatregelen om duidelijke hoge blootstellingen te reduceren.

Wim van Alphen, arbeidshygiënist/chemicus, PHOV

Reageren? Mail dan naar redactie@kncv.nl, of laat hieronder een reactie achter.