Op de moderne werkvloer, juist ook in de chemie, is samenwerken in internationale teams de norm, stelt Yvonne van der Meer. Universiteiten verplichten terug te schakelen naar het Nederlands is daarom contraproductief. ‘Ik zie dagelijks de waarde van de international classroom.’ 

Het kabinet wil de internationalisering van het hoger onderwijs afremmen. Als hoogleraar aan de Universiteit Maastricht, die zich profileert als de meest Europese universiteit van Nederland, volg ik de ontwikkelingen op de voet. In Limburg hoor ik vaak sterke argumenten waarom internationale studenten broodnodig zijn. Ze helpen de demografische krimp op te vangen en zorgen voor voldoende opgeleide arbeidskrachten in sectoren zoals techniek, ICT en gezondheidszorg, waar een grote vraag naar talent is. Uit CPB-analyses blijkt zelfs dat buitenlandse studenten meer opleveren voor de Nederlandse economie dan ze kosten. Maar toch wil het kabinet de instroom beperken en Nederlands weer als standaardtaal in de collegebanken.   

‘Ook vakinhoudelijk verrijkt internationaal onderwijs de leerervaring’  

In mijn duurzame chemie onderwijs zie ik dagelijks de waarde van de international classroom. En nee, dit is geen verkooppraatje zoals sommige politici insinueren. Zodra studenten met verschillende achtergronden bij elkaar in de klas zitten, ontstaat een soort leerzame chaos: iedereen steekt wat van elkaar op. Bovendien verbetert het Engels snel waardoor wetenschappelijke literatuur ineens een stuk makkelijker te begrijpen wordt. Samenwerken met studenten uit andere landen en met andere achtergronden helpt ook in de ontwikkeling van cruciale vaardigheden voor de moderne werkvloer waar je in diverse teams moet kunnen werken. Voor Nederlandse studenten die in eigen land studeren, biedt de international classroom een aantrekkelijk leerklimaat. Ze doen internationale ervaring op en bouwen ondertussen een internationaal netwerk op.     

De uitdagingen waar de chemie voor staat, vragen ook om een internationale aanpak. Het verminderen van de klimaatimpact en het overschakelen op duurzame grondstoffen kan geen land alleen. Chemische bedrijven geven keer op keer aan dat Nederland met andere landen moet optrekken in de transitie naar een duurzame chemie. Dan is het toch logisch om dit in onze opleidingen ook te doen? Ook vakinhoudelijk verrijkt internationaal onderwijs de leerervaring. Discussies over de inzet van biomassa uit Brazilië om Europese brandstoffen te vergroenen, zijn ineens een stuk levendiger als er een Braziliaanse student meedoet. En plasticvervuiling in Azië? De aangedragen oplossingen zijn echt beter wanneer een internationale groep studenten hieraan heeft gewerkt.  

Natuurlijk is het verstandig om na te denken over hoe we internationaal onderwijs organiseren zonder het systeem te overbelasten. Maar een ‘Netherlands first’-aanpak veegt in één klap alle voordelen van tafel. En wie wil er eigenlijk colleges in het Nederlands? Uit recent Gronings onderzoek blijkt dat de studenten er niet op zitten te wachten. En dat “slechte Engels” van docenten waarover wordt geklaagd? In tien jaar van studentenevaluaties heb ik er nog nooit een klacht over gelezen. Wat ik wél zie: mijn kinderen, die op een Nederlandstalige middelbare school zitten, gebruiken voortdurend Engels in hun dagelijkse gesprekken, kijken Engelstalige series en lezen zonder problemen Engelstalige boeken. Verengelsing zit allang diep in onze maatschappij geworteld. Universiteiten verplichten om terug te schakelen naar Nederlands zal dat echt niet oplossen. Sterker nog, het is schadelijk voor de welvaart in Nederland en ook voor de kwaliteit van het onderwijs.  

Yvonne van der Meer is hoogleraar sustainability of chemicals and materials aan de Universiteit Maastricht en voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV). 

Reageren: redactie@kncv.nl