We moeten ons voor minieme concentraties geen angst laten aanpraten, schrijft Simon Rozendaal in reactie op de kritiek op zijn boek Paniek om niets.
Wat hieraan vooraf ging: Op 17 januari jl. publiceerden we ’Onnodig panisch over nanogrammen’, een recensie die Arno van ’t Hoog schreef over ’Paniek om niets’, het nieuwste boek van Simon Rozendaal. Die recensie bleef niet onopgemerkt. Er kwamen verschillende kritische reacties, waaronder een uitgebreide beschouwing van ecotoxicoloog Wim van Tilborg: ‘Zijn we echt onnodig panisch over nanogrammen?’. Rozendaal reageert nu op Van Tilborgs kritiek.
Mooi dat ecotoxicoloog Wim van Tilborg reageert op Paniek om niets. Dat is immers mede geschreven als knuppel in het toxicologische hoenderhok. En Van Tilborg heeft hier en daar best een beetje gelijk. Omdat de koolstof-fluor-binding in PFAS stabiel is — ze reageren nauwelijks met andere substanties — zijn ze om die reden ook niet zo toxisch, stel ik. Van Tilborg wijst er op dat ook andere effecten een rol kunnen spelen bij toxiciteit. Goed punt, met als kanttekening dat hij niet weet óf dat zo is.
Dat zou uit studies kunnen blijken. Van Tilborg stelt in dat verband dat ik ‘een geheel eigen mening’ heb over PFAS en twijfel zaai over ‘uitkomsten die wetenschappelijk vaststaan’. In mijn boek (gecheckt door chemici en toxicologen van naam) baseer ik me op diverse deskundigen. Milieu-toxicoloog Susan Goldhaber van de American Council on Science and Health volgt alle PFAS-studies: ‘Het is tamelijk uitzonderlijk dat er zoveel onderzoek naar één substantie is geweest dat zo weinig negatieve resultaten heeft opgeleverd.’ Biochemicus en emeritus-hoogleraar voedingsleer Martijn Katan schreef in de NRC over mijn boek: ‘De bewijzen dat deze hoeveelheden PFAS mensen ziek maken, zijn uiterst krakkemikkig.’ De Leuvense hoogleraar toxicologie Jan Tytgat zei tegen het AD dat we ons te veel zorgen maken over hoeveelheden die we slechts kunnen meten door wat ik tot ‘meetrevolutie’ bestempel. Hij kent geen overtuigende publicatie dat mensen ziek worden, laat staan doodgaan door PFAS.
Van Tilborg meent dat ik Paracelsus (aan wie ik mijn boek opdraag) verkeerd interpreteer. Diens adagium luidt: alleen de dosis bepaalt of iets giftig is. Dit impliceert dat elke substantie beneden een drempel niet giftig is. Vanzelfsprekend ligt die voor elke stof anders en dat schrijf ik ook herhaaldelijk: DDT is bijvoorbeeld toxischer dan glyfosaat. Wel eindig ik mijn boek met een bovenal uit burgerlijke betrokkenheid geboren advies het hoofd koel te houden bij minieme concentraties. Daarbij trek ik een grens van 1 ppm, alles kleiner dan 0,0001 procent. Van Tilborg haalt een interview aan in de Volkskrant maar had in mijn boek kunnen lezen hoe timide ik dit opper. ‘Ik ben geen toxicoloog, geen arts, geen epidemioloog, dus ik breng mijn advies met veel slagen om de arm.’ En: ‘er zijn allerlei overheidsinstanties die hier echt over gaan.’
Los van de vraag of zo’n ondergrens 1 ppm, 1 ppb of iets daartussen moet zijn, mijn hoop is dat overheidsinstanties, toxicologen en media mede door dit boek (inmiddels toe aan een derde druk) beseffen dat de angst voor hallucinant kleine concentraties ziekelijker gevolgen heeft dan die doses zelf. Zoals de tegeltjeswijsheid luidt: ‘Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest maar nooit op komt dagen.’
Simon Rozendaal is chemicus, wetenschapsjournalist (en ‘trots erelid van de KNCV’).
Reageren? redactie@kncv.nl of laat een opmerking achter
1 Opmerking van een lezer