Hoe ver mag je gaan in een column om de aandacht te trekken voor een actueel probleem? Alle Bruggink vroeg zich dat af na het lezen van de column van Koen Scheerders in de vorige editie.

Meestal lees ik de columns in deze uitgave met een glimlach en een korrel zout bij de hand. Bij de column in editie 9 (september) over de (on)wenselijkheid van geneesmiddelproductie in lagelonenlanden vroeg ik me af hoe de auteur het voor elkaar kreeg zo veel hele en halve waarheden en overdrijvingen op een halve pagina te proppen. Ik pak de meest opvallende eruit.

1 Productie van geneesmiddelen in lagelonenlanden is onwenselijk. Het gaat met name om India en China. Beide landen hebben thuismarkten voor medicijnen heel wat groter dan de EU of de VS, om van Nederland maar te zwijgen. De lokale concurrentie is enorm. De meeste van hun fabrieken zijn FDA-goedgekeurd. Wat is erop tegen dat die landen een deel van hun producties exporteren?
2 De bedrijven zijn niet onderhevig aan onze regels. Dat zijn ze wel: zie de FDA-rapporten. Sterker nog, EU-plannen om API-producties terug te halen en tegelijk de productieprocessen te ‘vergroenen’ worden wellicht in de wielen gereden doordat India en China die routes sneller dan wij zullen ontwikkelen. En dan gaan wij natuurlijk weer moeilijk doen over de validatie en registratie van die verbeterde processen. Opmerkingen over vissterfte en kinderarbeid zijn niet anders te lezen dan stemmingmakerij. Zeker zonder enig voorbeeld.
3 Meest verontrustend zijn leveringsproblemen. Er is nog geen enkel voorbeeld!
4 De productie moet zo dicht mogelijk bij huis. Zou een EMA- of FDA-controle in Delfzijl echt beter zijn dan in Calcutta of Shijiazhuang?

Alle Bruggink,
gepensioneerd deskundige op het gebied van technische klantenservice, concurrentieanalyse en technology transfer van antibiotica, met brede ervaringen in India en China

 

Naschrift van de columnist

In een column prikkelt de auteur de lezer met stijlfiguren en overdrijvingen. Soms neemt hij een sluipweggetje ten gunste van leesbaarheid en woordenaantal. Misschien was ik daarin onzorgvuldig. Ik geef daarom graag enige nuancering.

Chinese en Indiase geneesmiddelenfabrikanten zijn verantwoordelijk voor verontreinigingen en lozing van productieafval. Hoewel voor het kankerverwekkende NDMA geen limiet gold, zijn de recente vervuilingen met die stof in valsartan, ranitidine, metformine en paracetamol terug te voeren naar Chinese fabrieken (bronnen: CBG, Zembla, NRC). En in Indiaas oppervlaktewater nabij geneesmiddelen­fabrieken maten onderzoekers sterk verhoogde antibioticaconcentraties en een wildgroei van resistente bacteriën (bron: Reuters, Pubmed).

Tegelijkertijd verdubbelde het aantal medicijntekorten, deels als gevolg van productieproblemen: van 769 in 2018 tot 1.492 in 2019 (bron: KNMP/Farmanco). Door het coronavirus verwacht men een verdere stijging van tijdelijke tekorten van essentiële geneesmiddelen. In maart 2020 gebeurde dat bij antibiotica, toen India zijn grenzen sloot (bron: The Guardian).

Ik vind het onwenselijk dat Nederland ten tijde van een pandemie afhankelijk is van een haperende toevoer van essentiële geneesmiddelen, die in het buitenland onverantwoord zijn geproduceerd. Dat kan beter met Europese samenwerkingen: door te inventariseren, ijzeren voorraden aan te leggen en productie over te nemen. Niet van álle geïmporteerde medicijnen, want Nederland en Europa zijn daarvoor te klein. Maar door in elk geval te spreiden, houden we de stroom betaalbare, verantwoorde en veilige geneesmiddelen zo constant mogelijk.

Koen Scheerders,
wetenschapsjournalist