Transities in de samenleving weerspiegelen zich ook binnen verenigingen zoals de KNCV, schrijft Jan-Willem Toering. ‘We spreken niet met één stem, maar bieden een arena voor debat.’  

Er was een tijd dat beroepsverenigingen bolwerken van gelijkgestemdheid waren. Binnen hun muren vond je hooguit enige variatie in nuance, maar zelden in overtuiging. Het was een wereld op zich, bevolkt door mensen die ‘verstand van zaken’ hadden. De leden waren als het ware bewoners van een eigen universum waar men het eens was over wat echt belangrijk was—zoals moleculen en processen. De rest van de wereld keek met een mengeling van verbazing en bewondering toe, zonder echt te begrijpen waar het allemaal over ging. In die tijd was een beroepsvereniging vooral een erudiet gezelschap. Men discussieerde niet zozeer om meningen te vormen of te verdedigen; men besprak feiten, ontdekkingen en nieuwe theorieën met een zekere vanzelfsprekendheid dat men elkaar begreep. Er werd geluisterd en geknikt, en het was goed zo. 

Maar de tijden zijn veranderd. De beroepsvereniging van vandaag is niet langer een bastion van consensus, maar een arena voor debat. Waar vroeger de mening van de vereniging als één stem naar buiten klonk, zijn er nu uiteenlopende opvattingen te horen. Verenigingen zijn veranderd in plekken waar de maatschappelijke ontwikkelingen worden weerspiegeld, waar verschillende stemmen en perspectieven samenkomen om elkaar te bevragen, uit te dagen, en soms zelfs te vinden. 

‘Wat blijft is de gezamenlijke kennisbasis’ 

Toch is er iets wat blijft: de gezamenlijke kennisbasis, het gedeelde begrip van het vakgebied. En dat is precies wat een moderne beroepsvereniging als de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV) typeert. Nog gestoeld op chemische wijsheid, maar aangevuld met uiteenlopende inzichten op wat de bredere context van de chemie behelst en vereist. Toch blijven het gesprekken onder chemici, door chemici, voor chemici. 

Een recent voorbeeld hiervan is de discussie over de samenwerking tussen de academie en de fossiele industrie. In het maatschappelijk debat zien we geharnaste voor- en tegenstanders die lijnrecht tegenover elkaar staan. Maar binnen de KNCV kiezen we voor een andere benadering: geen verbale vechtpartij over wie er gelijk heeft, maar een zoektocht naar waar we elkaar vinden en wat er wél mogelijk is. Samen met onder andere NWO organiseerde de vereniging onlangs een gesprek waarin chemici van gedachten wisselden over de vraag hoe ze hun kennis en kunde kunnen inzetten om daadwerkelijk vooruitgang te boeken in de energietransitie. 

Dit resulteerde in een professionele discussie waar je op social media niet mee scoort, maar die des te relevanter was. Een gesprek waarin de deelnemers niet alleen hun meningen, maar ook twijfels en vooral hun expertise deelden. En dat, juist dat, maakt de beroepsvereniging van vandaag zo bijzonder. Het blijft een omgeving waar iedereen dezelfde taal spreekt—niet de taal van de consensus, maar die van de wetenschap. En in die taal wordt nog altijd vooruitgang geboekt, stap voor stap, molecuul voor molecuul. Precies zoals chemici dat doen. 

Jan-Willem Toering is directeur van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging KNCV. 

Reageren: redactie@kncv.nl