Vandaag precies 125 jaar geleden vond er een baanbrekende promotie in de chemie plaats. Geertruida van Maarseveen mocht zich vanaf dat moment, als eerste Nederlandse vrouw, doctor in de chemie noemen.
Soms duikt er zomaar, onverwacht, een nieuw stukje geschiedenis op. Bijvoorbeeld wanneer je een negentiende-eeuws chemisch proefschrift aantreft in een boekenerfenis en het dan blijkt te zijn geschreven door een Nederlandse vrouw.
Dat is interessant, want tot nu toe kennen we Ada Prins als de eerste Nederlandse chemische promovenda, maar zij promoveerde in 1908. Daarmee is haar promotie nog steeds de eerste van een vrouwelijke chemicus ín Nederland, maar ze is niet langer de eerste Nederlandse vrouw die de chemische doctorsgraad behaalde. Want op 20 juli 1897 promoveerde de 23-jarige Geertruida van Maarseveen uit Amsterdam aan de Universiteit van Zürich op het proefschrift ‘Ueber die Beziehung zwischen Lösungwärme, Löslichkeit und Dissocationsgrad’. Daarmee is ze, vooralsnog, de eerste Nederlandse promovenda in de chemie.
Voedselveiligheid
De ontdekking komt op het conto van vier leden van de Chemie Historische Groep: Jacob van Dijk, Ernst Homburg, Kees Plug en Eric Wils. Zij verdiepten zich in het werk en leven van Van Maarseveen en daaruit komt ze naar voren als een zeer ondernemende, intelligente en strijdbare vrouw die zich op allerlei fronten actief mengde in het maatschappelijke leven. Ze was al vroeg geïnteresseerd in voedsel en voedselveiligheid en hield, ruim voor haar promotie, al voordrachten en schreef artikelen over uiteenlopende aspecten daarvan, variërend van het gebruik van aluminiumpannen tot ‘enige scheikundige en fysiologische mededelingen over melk’.
Van ‘t Hoff
Hoe ze precies in het chemische, academische onderzoek belandde is niet helemaal duidelijk, maar dat ze op de hoogte was van het actuele onderzoek blijkt onder meer uit het feit ze refereerde naar het proefschrift van chemicus Ernst Cohen, die bij de beroemde Van ‘t Hoff was gepromoveerd. Het lijkt aannemelijk dat Van Maarseveen vanaf 1893 werkzaam was in het nieuwe chemische laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. Een belangrijke rol in het verhaal is weggelegd voor Heinrich Goldschmidt, die rond die tijd privaatdocent was bij Van ‘t Hoff in Amsterdam en goed de weg wist binnen de Universiteit van Zürich. Zwitserse universiteiten wierpen in die tijd minder blokkades voor toelating op en waarschijnlijk hielp Goldschmidt Van Maarseveen om haar promotie in Zürich te voltooien. Ze bedankt hem en ook Van ‘t Hoff in ieder geval in de opdracht van haar proefschrift.
Vrouwenkiesrecht
Kort na haar promotie trouwt ze met collega-chemicus Johannes Docters van Leeuwen. Samen richtten ze het Bureau Onderzoek van Voedingsmiddelen op, dat de kwaliteit van levensmiddelen controleerde. Van Maarseveen wordt later zeer actief binnen de beweging die strijdt voor het vrouwenkiesrecht, waarbij ze optrekt met die andere academische pionier: Aletta Jacobs. De strijd heeft succes, in 1919 en 1921 wordt het passieve respectievelijk actieve kiesrecht voor vrouwen ingevoerd. Over haar latere jaren is minder bekend. In 1935 overlijdt haar man en het Chemisch Weekblad besteedt aandacht aan zijn werk als chemicus. Maar als in 1943 Van Maarseveen overlijdt, blijft het stil. Dankzij de verrassende vondst van haar proefschrift is die stilte nu voorbij.
Binnenkort in C2W | Mens & Molecule meer over de vondst van het proefschrift van Geertruida van Maarseveen.
Nog geen opmerkingen