Alles ging plat, halverwege maart. Maar hoe doe je dat, thuiswerken, als je moet pipetteren, analyseren, en proeven hebt lopen met levende cellen? We gingen langs bij zes labs in de chemie en life sciences. Virtueel, welteverstaan.

De corona-maatregelen hebben er flink ingehakt, zo blijkt uit alle gesprekken. De labs gingen dicht, experimenten gingen letterlijk en figuurlijk in de ijskast. Zo ook bij Kitty Nijmeijer, hoogleraar membraantechnologie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Haar groep ontwikkelt membranen onder meer om energie op te wekken en op te slaan en om waardevolle stoffen terug te winnen uit afvalwater. ‘Alles lag in één klap stil. Alle apparatuur ging uit.’

Het lab ligt normaal gesproken ook stil in de kerstperiode. Daarvoor is een speciaal protocol. De medewerkers wisten dus precies wat ze moesten doen om het lab tijdelijk af te sluiten. Maar nu was het voor onbepaalde tijd. ‘Inmiddels zijn de maat­regelen iets versoepeld’, vertelt Nijmeijer eind mei. ‘We zijn heel beperkt weer open, maar alleen voor het urgentste onderzoek. Mensen werken nu in twee shifts van zes uur. Dat kan bij ons heel goed op anderhalve meter afstand: we hebben veel labruimte.’

Bezinning

De versoepeling kwam voor Nijmeijers groep geen week te vroeg. ‘Op het laatst was het niet te doen, alléén maar thuiszitten’, vertelt ze. ‘We hadden regelmatig digitaal overleg, dus de binding was er nog wel. Maar op een bepaald moment ben je echt wel klaar met lezen, schrijven en on­line vergaderen.’

Zo zagen de afgelopen weken eruit: data uitwerken, papers schrijven, achterstallig regelwerk doen, fondsen aanvragen. Dat zegt ook Katrien Keune, hoofd science bij het Rijksmuseum. Ze is tevens universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam, met focus op de chemie van schilderijen. ‘De labs van het Rijksmuseum lagen meteen helemaal stil’, zegt ze. Haar team onderzoekt bijvoorbeeld hoe de oude meesters het pigment ultramarijn extraheerden uit de halfedelsteen lapis lazuli (zie ook pagina 19). En het team gebruikt spectro- en microscopische technieken om schilderijen, kunstobjecten en verfsamples te onderzoeken.

‘Ik geef mijn aio’s mee deze tijd te gebruiken om te kijken waar hun onderzoek staat’

‘Die analyseprocessen zijn relatief makkelijk te stoppen. En onze kunstwerken zijn al gauw 400 jaar oud. Die kunnen best nog twee maanden langer wachten’, vertelt Keune laconiek. ‘Maar er gaat natuurlijk wel momentum verloren. Vooral voor aio- en studentenprojecten is dat heel vervelend.’ Toch ziet Keune ook voordelen van een opgelegde pauze. ‘Jonge onderzoekers gaan vaak maar door’, zegt ze. ‘Er is vaak weinig tijd voor bezinning. Ik heb tegen ze gezegd: gebruik nu die tijd eens om te kijken waar je onderzoek staat, wat je alvast kunt opschrijven en wat je aan verdere verdieping in de literatuur kunt vinden.’

Er zitten meer voordelen aan thuiswerken. ‘We houden nu regelmatig digitale werkbesprekingen waarbij veel meer mensen kunnen aansluiten dan normaal’, vertelt Keune. ‘Er is opeens veel meer kennisdeling. We houden bijvoorbeeld meetings waarbij ook collega’s in de VS kunnen aansluiten. Dat neemt nu echt een vlucht.’

Werken aan corona

Er zijn ook labs die in tijden van corona juist op volle kracht doorgaan – bijvoorbeeld omdat zij werken aan een coronavaccin. Dat geldt voor het lab van Gorben Pijlman, viroloog bij Wageningen University & Research. Dit voorjaar konden hij en zijn collega’s aanhaken bij een internationaal consortium. ‘Wij maken eiwitstukjes na die op de buitenkant van virussen zitten’, vertelt Pijlman. ‘Het gaat om uitsteeksels die we spikes noemen. Sinds kort maken wij spikes die specifiek zijn voor het coronavirus.’ Ons afweersysteem herkent die spikes als lichaamsvreemd en gaat er antistoffen tegen produceren.

‘Het heeft ook voordelen: er is opeens veel meer kennisdeling’

‘Vrijwel alles lag stil, behalve dit onderzoek’, zegt Pijlman. ‘Maar daarvoor hebben we in dit stadium maar één onderzoeker nodig, die werkt aan het ontwerp van de spikes. Zij kon de afgelopen weken gewoon haar gang gaan.’ Nu het team gaat nadenken over productie en opschaling – de spikes worden geproduceerd in insectencellen in bioreactoren – is er meer mankracht nodig. Daarom is de recente versoepeling van de maatregelen heel welkom, aldus Pijlman. ‘We kunnen weer draaien op 20 % van onze capaciteit. In onze reguliere labs heeft iedereen dan 25 m2 tot zijn beschikking. In labs die erg goed geventileerd zijn, kan dat wat minder zijn. Maar ook dan houden we natuurlijk de anderhalve meter aan.’

Het Wageningse lab is gewend te werken onder biosafety-condities. ‘Wij zijn virologen; wij weten donders goed wat er speelt’, zegt Pijlman. ‘Dus we zullen echt de grenzen niet opzoeken. Daarnaast hebben wij ook een beetje een voorbeeldfunctie.’

Effect op patiënten

Ook bepaalde studies van het Nederlands Kanker Instituut (NKI) gingen door. ‘Al het kankeronderzoek heeft een bepaalde urgentie’, zegt René Medema, onderzoeksdirecteur van het NKI. ‘Alles wat we stopzetten, gaat enig effect hebben op patiënten.’ Daarom zijn de meest cruciale onderzoeken doorgezet. Bijvoorbeeld langlopende studies en bepaalde proefdierstudies waarin al veel is geïnvesteerd. Ook veel klinische studies gaan gewoon door. ‘Je kunt natuurlijk niet zomaar stoppen met mensen behandelen’, zegt Medema. ‘Alleen studies naar middelen die een effect hebben op het afweersysteem, hebben we stopgezet.’

Er is in zijn vakgebied veel bezorgdheid. Niemand weet hoe lang de situatie gaat duren en veel medewerkers hebben tijdelijke contracten. ‘Veel mensen hebben last van die onzekerheid’, vertelt Medema. ‘Iedereen begrijpt de ernst en is heel gedisciplineerd, maar hoe langer dit duurt, hoe groter de druk wordt om toch weer wat te gaan doen.’

Beeld: Groninger Instituut voor Archeologie / RUG

Onderzoekers van het Groninger Instituut voor Archeologie zoeken naar geschikte botten tussen de zoöarcheologische collectie in het Zoöarcheologisch Lab.

Sinds de versoepeling van half mei werken de NKI-labs hooguit op 40 % van hun capaciteit. ‘Ik denk dat dat nog wel op een verantwoorde manier tot 60 % kan stijgen’, stelt Medema. ‘Maar in elk geval tot 1 januari nemen we geen nieuwe stagiaires aan. Wij hebben altijd zo’n honderd tot tweehonderd studenten. Dus dit is heel ingrijpend voor de opleidingen in Nederland.’

Gigantische puzzel

Ook het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) worstelt met de gevolgen van de coronamaatregelen. ‘Die hebben uiteraard een grote impact op ons onderzoek’, zegt Sophie Janssens, groepsleider bij het Centrum voor Inflammatieonderzoek van het VIB. Zij onderzoekt de signaalroutes die dendritische cellen gebruiken om andere cellen van het afweersysteem te activeren. ‘Voor al het experimenteel werk moeten wij echt op het lab zijn.’

Zelf coördineert Janssens het onderzoek. Dat kan ze thuis doen. ‘Ik heb fondsaanvragen geschreven, papers ingediend en dossiers opgesteld voor ethische commissies,’ vertelt ze, ‘maar ik vind het niet altijd gemakkelijk. Ik heb drie kinderen thuis; de jongste is vijf. Dat geeft heel wat uitdagingen. Maar’, voegt ze er meteen aan toe, ‘voor de mensen in het lab is de impact groter. Vooral voor de mensen die nu hun doctoraat moeten afronden.’

‘Veel van onze onderzoekers zitten nu in hun thuisland en kunnen nergens heen’

Als groepsleider vindt Janssens dat pittig. ‘Ik zit veel aan de telefoon om te kijken hoe we alles zo goed mogelijk kunnen opvangen en projecten eventueel kunnen heroriënteren. En om de mensen moed in te spreken.’ Iedereen reageert anders, merkt ze. ‘Sommigen kunnen niet stilzitten. Een paar doctoraalstudenten hebben zich direct aangemeld om mee te werken aan het COVID-onderzoek van de Universiteit van Gent. Daar doen ze nuttige ervaring mee op.’ Anderen hebben het moeilijker: ze maken zich grote zorgen over hun doctoraat en zijn erg gespannen of neerslachtig.

Ook het VIB mag nu langzaam weer opstarten. In het centrale lab mogen 10 mensen aan de slag, waar dat er voorheen 45 waren. ‘Het is een gigantische puzzel’, zegt Janssens. ‘Onze groep krijgt maar een beperkt aantal slots voor het gebruik van bepaalde apparatuur. In de ruimte met de flow-cytometer mogen maar een paar mensen naar binnen, in de celkweekruimte maar een. Zo kunnen we niet alle apparatuur optimaal inzetten. En het is een hele uitdaging om alle delen van een experiment op elkaar te laten aansluiten.’

Nog lang duren

De Turkse onderzoeker Canan Çakırlar leidt het Zoöarcheologisch Lab van het Groninger Instituut voor Archeologie. Zij onderzoekt hoe de domesticatie van koeien en varkens in ons land verliep, circa 5.000 jaar voor Christus. Daarbij komt DNA- en isotopenonderzoek en koolstofdatering kijken. Ook dat lag twee maanden helemaal stil. Vijf van haar zes promovendi waren nog maar net begonnen en drijven nu in het luchtledige. ‘Mijn generatie kan de traagheid nog wel aan’, zegt veertiger Çakırlar. ‘Maar twintigers hebben het heel moeilijk. Voor hen loopt de tijd langzamer, dus thuiszitten veroorzaakt meer focusproblemen.’

Çakırlar organiseert digitale activiteiten, zoals lezingen en literatuurdiscussies, om de club bij elkaar te houden. Maar praktisch werk is er voorlopig niet bij – laat staan een reis naar een gespecialiseerd ancient DNA-lab in het buitenland. ‘Bij ons speelt er nog iets anders’, vertelt zij. ‘Veel van onze onderzoekers zitten nu in hun thuisland en kunnen nergens heen. Of ze hebben twee ouders met corona in het buitenland.’ Ze zucht even. ‘Al onze mensen en projecten zijn internationaal. Dat is allemaal fantastisch, tot er zoiets gebeurt als dit.’

Pijlman van Wageningen UR is wat optimistischer. ‘Ik ben naar omstandigheden heel tevreden over hoe de afgelopen weken zijn verlopen’, zegt hij. ‘En ik heb wel vertrouwen in de komende tijd. We hebben goede plannen en ik vermoed dat we redelijk snel weer kunnen uitbreiden.’ Hij ziet eigenlijk maar een groot probleem, en dat zijn de studenten. ‘Wat doen we met al die stagiaires? En hoe krijgen we in september de eerstejaars gemotiveerd als alles online moet?’

Sophie Janssens van het VIB vindt het te vroeg om de langetermijngevolgen te kunnen inschatten. ‘Ik hoop dat er geen nieuwe piek in het aantal coronabesmettingen komt’, zegt ze. ‘Dan kunnen we weer iets meer ademhalen.’ Om er relativerend aan toe te voegen: ‘Het enige wat telt is dat iedereen gezond blijft. In vergelijking daarbij betekent zes maanden achterstand in het onderzoek natuurlijk niets.’