In De Vitaminepioniers reconstrueert Rob van den Berg de ontdekking van vitamines en de strijd die daarmee gepaard ging. 

Dat citroenen ervoor zorgden dat de scheepsbemanning op lange zeetochten geen scheurbuik kreeg, was al sinds halverwege de achttiende eeuw bekend. Maar waar dat nou aan lag? Het duurde nog tot in de twintigste eeuw tot het bestaan van vitamines werd ontdekt. In 1929 kregen de Nederlander Christiaan Eijkman en de Engelsman Frederick Hopkins de Nobelprijs voor de ontdekking ervan. Maar na het lezen van De Vitaminepioniers, het nieuwste boek van wetenschapshistoricus Rob van den Berg, kun je de vraag stellen of die prijs wel naar de juiste personen is gegaan.  

Van den Berg, die in 2021 promoveerde op een biografie van J.H. van ’t Hoff en tevens voorzitter is van de KNCV Chemie Historische Groep, reconstrueert in De Vitaminepioniers hoe de zoektocht naar de oorzaak van de tropische ziekte beriberi uiteindelijk leidde tot de revolutionaire ontdekking van het bestaan van vitamines. En hoe degene die als eerste van de bestaande dogma’s over het ontstaan van ziektes durfde af te stappen door te stellen dat beriberi wordt veroorzaakt door een gebrek aan iets in het dieet, en niet door een bacterie of toxine, nooit erkenning heeft gekregen voor het stellen van die baanbrekende hypothese.  

Het was zijn opvolger Gerrit Grijns die concludeerde dat voeding uit méér moest bestaan dan eiwit, vet, koolhydraten en mineralen.

Partiële honger 

Tegen het einde van de negentiende eeuw werd Christiaan Eijkman door de Nederlandse regering naar Batavia gestuurd om onderzoek te doen naar het ontstaan van beriberi. In de geest van de tijd ging Eijkman ervan uit dat de oorzaak bij bacteriën lag. Het lukte hem echter niet om een sluitend experiment uit te voeren dat hier bewijs voor leverde. Wel deed Eijkman interessante observaties bij kippen: deze bleken ziek te worden op een dieet van witte rijst, terwijl kippen die ongepelde rijst aten, gezond bleven. Maar Eijkman zag niet dat deze observatie cruciaal bleek voor de uiteindelijke verklaring. Het was zijn opvolger Gerrit Grijns die concludeerde dat voeding uit méér moest bestaan dan eiwit, vet, koolhydraten en mineralen. Volgens hem waren de kippenziekte en beriberi het gevolg van een partiële honger, oftewel een deficiëntieziekte.  

Diskrediet  

Grijns publiceerde zijn bevindingen. Maar omdat deze in het Nederlands waren èn omdat de wetenschappelijke elite in die tijd niet openstond voor afwijkende meningen, kreeg zijn ontdekking weinig bijval en verdween naar de achtergrond. Enkele jaren later kwam de Britse wetenschapper Frederick Hopkins tot dezelfde conclusie als Grijns, weliswaar tijdens een ander type onderzoek. Het duurde vervolgens nog jaren voor de desbetreffende verbindingen in zuivere vorm geïsoleerd en gekarakteriseerd konden worden. In het boek komt duidelijk naar voren hoe moeilijk dat in die tijd was, met de beperkte beschikbare middelen. Ook beschrijft Van den Berg op intrigerende wijze hoe wetenschappers elkaars conclusies bestreden. Ze gebruikten daarvoor de social media van die tijd: open brieven naar wetenschappelijke tijdschriften waarin ze ‘concurrenten’ probeerden in diskrediet te brengen om zo hun resultaten te ontkrachten.  

Erkenning  

Toen de wetenschappelijke gemeenschap ‘om’ was, werden verschillende onderzoekers genomineerd voor de Nobelprijs. Uiteindelijk kwam die er in 1929, voor Eijkman en Hopkins. Zoals vaker bij belangrijke ontdekkingen, blijkt ook nu weer dat de credits niet per se gaan naar degene gaan die het belangrijkste werkt heeft verricht. Sterker nog, tijdens zijn Nobellezing bagatelliseerde Eijkman de rol van Grijns. Maar met dit boek is de loop der feiten op toegankelijke wijze op een rij gezet. Wellicht krijgt Grijns alsnog bredere erkenning voor zijn baanbrekende ontdekking – dit boek kan daartoe zeker een bijdrage zijn.  

 

De Vitaminepioniers

Van den Berg - De vitaminepioniers - iBook

Rob van den Berg

Uitgeverij Prometheus (2024)

312 pagina’s