De leveranciers van laboratoriumtechniek hebben het niet makkelijk maar dat zal inspanningen voor HET Instrument 2004 niet in de weg staan. Het FHI wil de bezoekers meer waar voor hun geld leveren met ondermeer seminars van hoog niveau.

Het is een spannende tijd voor de markt voor laboratoriumtechnologie. Daar zijn de bestuursleden Margreet Schreijer en John van Halderen van de Nederlandse brancheorganisatie voor Laboratorium Technologie FHI het over eens. Schreijer, binnen het Labo­ratoriumbestuur verantwoordelijk voor tentoonstellingen: “We zijn, samen met het FHI bureau, in onderhandeling met de Jaarbeurs over HET 2004. Het thema is nog niet bekend maar het zal iets worden rond ‘Life Science, Technology, Proces­control & Environment’.” Want hoewel de rest van de instrumentenmarkt stagneert is de biotechnologie groeiende. Maar we zijn in de biotechnologie afhankelijk van subsidies en de Nederlandse investering van 45 miljoen euro dit jaar steekt schril af tegen bijvoorbeeld de 200 miljoen euro die de Zweedse overheid bijdraagt. We lopen dus achter. Het is nogal triest hoe langzaam het gaat in Den Haag. Daarnaast gaat Nederland mank aan een gebrek aan goede managers die de technologie kunnen vermarkten.” John van Halderen, voorzitter Laboratorium Techno­logie binnen FHI, beaamt dit: “Per slot van rekening zul je vindingen moeten verkopen!”

Instrumentenmarkt.

De instrumentenmarkt als geheel lijkt volgens de bestuursleden redelijk stabiel. De totale omzet over 2002 was wel minder dan in 2001. “Er zijn nogal wat fusies geweest. Er is geen laboratorium dat geen overcapaciteit in zijn apparatuur heeft zitten”, zegt Van Halderen. “Je ziet wel groei in de automatisering, ook om de personeelskosten te drukken. Daar begint wel een trend zichtbaar te worden.” Ook op inkoopgebied proberen bedrijven de kosten te drukken. Schreijer: “Zo hebben tien ziekenhuizen zich verenigd in de Inkoopfederatie Rijnmond Ziekenhuizen. Dat gaat heel ver. Zo proberen zij af te dwingen dat apparaten bij aflevering eigendom zijn van het ziekenhuis, onafhankelijk of de rekening betaald is bijvoorbeeld. Ook accepteren ze geen prijsverhogingen voor een periode van twee jaar.” “Vorig jaar hebben wij daar als brancheorganisatie protest tegen aangetekend, wij wensen niet te worden uitgeknepen. Het is nog maar de vraag of de Nederlandse Mededingingsautoriteit wel akkoord gaat met een dergelijke constructie”, vervolgt Van Halderen, “uiteindelijk hebben we elkaar nodig natuurlijk.” “Als je daarbij bedenkt dat slechts vijf procent van de totale kosten in een ziekenhuis aan diagnostica wordt besteed, wordt het een beetje een vreemde discussie”, besluit Schreijer.

Knelpunten.

Verder zien de bestuursleden een aantal knelpunten rond het gebruik van analytische apparatuur. De scholing van het personeel dat de apparatuur bedient laat nog wel eens te wensen over, wat het ook weer moeilijker maakt adequaat te helpen. Door de economische slechte tijd wordt onderhoud veronachtzaamd en de aanschaf van nieuwe apparatuur uitgesteld. De inkoper verwacht bij aankoop van een standaardapparaat veel gratis te krijgen. Van Halderen: “Men verwacht erg veel van onze apparaten. Het is moeilijk om voor klassieke apparaten servicecontracten af te sluiten. Driehonderd centrifuges moeten drie jaar probleemloos draaien, zonder dat iemand er naar kijkt.” Dat is in de farmaceutische industrie heel anders, mede door het toezicht van de FDA. “Kwaliteitsbewustzijn is nog niet overal doorgedrongen tot in de hogere managementslagen van de ziekenhuizen. Ken jij een iso-gecertificeerd ziekenhuis bijvoorbeeld?”, zegt Van Halderen. Schreijer: “Zelfs zoiets als CE-markering, dat 7 december 2003 een feit is, is vaak binnen de ziekenhuizen nog volslagen onbekend! Maar wij moeten wel volgens die richtlijn leveren.”

HET Instrument 2004.

De tentoonstellingscommissie denkt na over hoe de bezoekers een interessant beursprogramma te bieden. “Wij zijn nog op zoek naar een leuk evenement dat de overlap kan vormen tussen laboratoriumtechologie en industriële automatisering op de tentoonstelling”, aldus Schreijer. “Graag willen we de seminars een hoger wetenschappelijk karakter geven, er komen nu te weinig mensen op af. Het aantal mensen dat weg mag naar een beurs is dalende, daarom zijn we op zoek naar meer toegevoegde waarde. We willen het minder vrijblijvend maken.” Van Halderen: “Eigenlijk is, met de komst van het internet, het tentoonstellen van hardware niet meer genoeg. Door seminars van een hoog niveau te organiseren trek je mensen. De samenwerking met het proteomicsplatform is een eerste stap in die richting. Wij blijven knokken voor die beurs.”

Onderwerpen