Sinds januari 2020 is Clémence Ross-van Dorp ambassadeur van een nieuw actieplan van de sector life sciences and health. Door de sector te versterken en Nederland in de internationale arena te promoten, hoopt ze innovatie te stimuleren en uiteindelijk patiënten te helpen. ‘We moeten binnenslands nauwer met elkaar samenwerken.’

Wat definieert de Nederlandse sector life sciences and health (LSH) en hoe kun je het veld bijeenbrengen en internationaal op de kaart zetten? Dat is in het kort waarmee het nationale actieprogramma zich bezighoudt. Het is een uitdaging voor Clémence Ross-van Dorp (63), die het programma sinds januari als ambassadeur begeleidt. ‘Het LSH-landschap is toch erg versnipperd.’ Maar de voormalige Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ziet het positief in.

‘De pandemie brengt de zaken in een stroomversnelling’

Dat ieder nadeel zijn voordeel heeft, geldt de laatste jaren zeker voor de Nederlandse life sciences en health-sector. Zo mag Brexit de internationale markten dan wel op hun kop hebben gezet, maar biedt de verhuizing van het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA van Londen naar Amsterdam tevens nieuwe mogelijkheden. Ook de COVID-19-pandemie heeft ingrijpende gevolgen voor levens en economieën over de hele wereld. Aan de andere kant brengt ze wetenschappers wel bij elkaar in een gezamenlijke zoektocht naar een vaccin en een optimale behandeling.

Het actieprogramma heeft twee doelstellingen: de banden binnen de LSH-sector verbeteren en daar nieuwe netwerken creëren, en Nederland presenteren als een sterke en waardevolle partner in de internationale LSH-arena.

Was de komst van het EMA naar Nederland de trigger voor jouw ambassadeurschap?

‘Gedeeltelijk wel. Maar rond diezelfde tijd, in 2018, was de Topsector LSH al bezig de sector te versterken en een internationalere rol te laten spelen. Een aantal topproffesionals en vertegenwoordigers uit de sector reisden naar Boston om te kijken naar de Amerikaanse aanpak, en om de Nederlandse LSH op de kaart te zetten. Mensen realiseerden zich toen dat het LSH-landschap toch erg versnipperd is, ondanks dat we een klein land zijn. Als we meer doorbraken willen forceren en onze positie internationaal willen versterken, moeten we binnenslands nauwer met elkaar samenwerken. Dat is waarom de overheid een ambassadeur heeft aangesteld: om uit te vinden wat de Nederlandse LSH nu definieert, hoe we die punten kunnen versterken, welke netwerken we kunnen verbeteren, en hoe we bestaande initiatieven kunnen verenigen en stimuleren. Dat is waar het actieprogramma over gaat.’

Het klinkt als een paradox: het veld bijeenbrengen. Er is immers altijd sterke competitie als het gaat om financiering, doorbraken en markten.

‘Het is zeker geen paradox. Betere samenwerking pas juist prima bij de ontwikkelingen in het veld. Onderzoekers en bedrijven vormen al consortia om hun middelen en expertise te bundelen, en om financiering binnen te halen, ook op Europees niveau. Het wordt steeds moeilijker om dingen in je eentje te doen, en terecht. Niemand werkt in dit veld voor zichzelf. We werken voor de patiënt. En dat kan echt beter in consortia. Niet alleen vanwege expertise en financiering, maar ook om over meer data te kunnen beschikken. Veel studies op het gebied van personalized medicine werken bijvoorbeeld met kleine patiëntcohorten. Als je Europees samenwerkt, heb je grotere cohorten en dus betere en snellere resultaten.’

Wat moet er binnen Nederland verbeteren?

‘In Nederland hebben we niet eens een helder beeld van welke bedrijven er zijn op LSH-gebied. Dus dat is onze eerste taak: alle spelers in het veld identificeren. En dan is er de regelgeving. Die loopt in ons land vaak achter de innovaties aan. We moeten dus echt meer ons best gaan doen als we onze internationale verantwoordelijkheid willen nemen. Daarnaast blijft de betaalbaarheid van geneesmiddelen een uitdaging. Daar hebben we nu ook een apart nationaal project voor opgestart.’

Welk project is dat?

‘Het heet FAST: Future Affordable and Sustainable Therapies, een project op initiatief van ZonMw. Dat is in maart 2020 gestart. Als ambassadeur heb ik de FAST-principes omarmd, omdat er grote overlap is met het LSH-actieprogramma. Dit project richt zich op verbindingen leggen op het vlak van financiering, wet- en regelgeving en kwaliteitscontrole. Dat is nog wel een uitdaging, want die zaken zijn verspreid over verschillende ministeries.’

‘Niemand werkt in dit veld voor zichzelf’

Sustainable therapies, gaat dat over milieuvriendelijke technologieën?

‘Dat ook, maar in deze context gaat duurzaamheid bijvoorbeeld ook over de principes van Good Manufacturing Practice en kosteneffectiviteit. En transparantie: zowel ontwikkelaars als producenten moeten kunnen verantwoorden wat ze doen. Het klinkt logisch, maar in de praktijk is dat vaak lastig. Binnen het LSH-actieprogramma inventariseren we al die aspecten om te kijken waarin we uitblinken, en wat organisaties nog nodig hebben om tot de beste innovaties te komen.’

Kun je al inschatten wat er in het rapport komt te staan? Waarin blinken we uit?

‘Ten eerste hebben we instituten, bedrijven en onderzoekers van topkwaliteit, en ze werken al samen in efficiënte netwerken. Neem nu onze universitaire medische centra. Het is heel uniek dat wij daar zo veel van hebben, zo dicht bij elkaar. Dat maakt samenwerking relatief gemakkelijk. Onze instituten en bedrijven oefenen wereldwijd een grote aantrekkingskracht uit. Ze weten zichzelf goed te presenteren. Maar toch zijn er natuurlijk altijd verbeterpunten. We moeten blijven werken aan dat nationale LSH-ecosysteem, aan de juiste randvoorwaarden.’

Hoe beïnvloedt COVID-19 het actieprogramma?

‘De pandemie brengt de zaken in een stroomversnelling. En maakt duidelijk waarom al deze acties nodig zijn. We realiseren ons meer dan ooit dat we data moeten delen en moeten samenwerken aan een gemeenschappelijk doel. Er komen veel initiatieven vanuit het veld, in plaats van dat ze van bovenaf worden opgelegd. Europa heeft nu de kans zich te ontplooien als knooppunt in de wereld – en het EMA als knooppunt in Europa.’

Wat gaat er met het rapport gebeuren?

‘Aan het eind van dit jaar presenteer ik het aan de ministeries van VWS en Economische zaken. Van daaruit gaat de inhoud zeker doorsijpelen naar de betreffende departementen. Ik ben gevraagd nog een aantal jaren aan te blijven om de implementatie van de aanbevelingen te begeleiden. Dat is heel fijn – dat ik verantwoordelijkheid kan nemen voor het hele proces, in ieder geval in de eerste paar jaar. Daarna zullen we moeten zien wat er gebeurt. En hoe de wereld er tegen die tijd uitziet.’

Je hebt er wel vertrouwen in dat het rapport niet ergens in een la belandt?

‘O jazeker! Deze ambities gaan absoluut acties worden. Het rapport geeft concrete aanbevelingen die rechtstreeks uit het veld komen. Ze zijn bottom-up: dit is wat iedereen wil. Natuurlijk zullen er altijd dingen zijn die we niet meteen kunnen realiseren. Maar dit zijn allemaal urgente, realistische, uitvoerbare acties. Heldere acties waar patiënten direct baat bij zullen hebben. Ze bieden ons land duidelijke kansen wat betreft innovatie, economische groei en patiëntenwelzijn. Die energie en dat vertrouwen zijn nu echt merkbaar in het veld. Het is heel leuk om te zien en erg inspirerend om deel van uit te maken.

Clémence Ross-van Dorp

  • 2020-heden ambassadeur voor de Nederlandse Life Sciences & Health-sector
  • 2013-heden directeur-eigenaar Clémence Ross Consultancy; directeur Agora (palliatieve zorg)
  • 2007-2012 directeur Nederlands Instituut voor Sport en Beweging (NISB)
  • 2002-2007 staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
  • 1998-2002 Tweede Kamerlid voor het CDA
  • 1990-1998 beleidsmedewerker Europees Parlement voor CDA/European People’s Party
  • 1979-1989 lerarenopleiding Nederlands en Engels; Chinese taal en cultuur, Universiteit Leiden
  • 1977-1979 opleiding doktersassistente