Rob van Leen blikt terug op zijn lange carrière bij DSM

Binnenkort stopt Rob van Leen als innovatie-aanjager bij DSM. Mede dankzij hem koos het concern voor duurzaamheid en langetermijndenken. ‘Uiteindelijk wordt alles geleid door economische prikkels. Als mensen ergens geld mee kunnen verdienen, dan gaat het werken.’

‘Vroeger waren we bij DSM meer van binnen naar buiten gericht’, zegt Rob van Leen (61). Als chief innovation officer en hoofd van DSM’s Inno­vation Center probeert hij daar sinds 2006 verandering in te brengen. Door nieuwe processen en producten te ontwikkelen, speelt het concern nu sterker in op al dan niet uitgesproken behoeftes van de samenleving, om zo het zakelijk succes ook op de langere termijn te borgen. En hoewel lang niet al Van Leens projecten het stadium van proefballon overstijgen, komt nu een vijfde van de omzet uit producten die er vijf jaar geleden nog niet waren.

Duurzame ontwikkeling is uiteraard een rode draad, al was het alleen om aan personeel te kunnen komen. ‘Ik denk dat erg weinig millennials nog geld willen verdienen, terwijl ze er een bende van maken in de wereld’, stelt Van Leen. Met die houding is hij het van harte eens. ‘Ik zou het geweldig vinden als iedereen zich zou richten op het oplossen van maatschappelijke problemen. Als je toch ergens aan werkt, kun je het beste dááraan werken.’

Zelf begon hij ooit als biochemicus. Gefascineerd door de manier waarop levende cellen functioneren, specialiseerde hij zich in de moleculaire biologie. Een tijdlang leek een hoogleraarschap zijn voorland. ‘Maar ik kreeg steeds meer behoefte om met mijn wetenschappelijke kennis iets tastbaars te doen, iets waar mensen concreet iets aan zouden hebben. En toen vroeg Gist-Brocades in Delft mij. Dat was toen een soort walhalla waar heel veel goede moleculair biologen zich ver­zamelden.’

Bij ‘de Gist’, sinds 1998 onderdeel van DSM, evolueerde Van Leen geleidelijk tot topmanager. ‘Uiteindelijk is moleculaire biologie een heel holistische wetenschap.
Je wilt begrijpen hoe dingen werken op een hoog abstractieniveau, maar ook de details doorgronden. Dat is in feite niets anders dan wanneer je general management-dingen doet. Dan moet je je hele business aansturen, maar ook weten hoe research, productie, marketing en de rest werken. Een MBA zorgt ervoor dat je het businesssysteem snapt, biologie zorgt ervoor dat je cellen snapt, en de combinatie vind ik heel fascinerend.’

 

Vind je ook niet dat het woord innovatie vaak wordt misbruikt?

‘Veel mensen verwarren R&D en innovatie met elkaar. Eerst kost een uitvinding alleen maar geld. Pas als je veel andere dingen regelt op het vlak van productie, marketing en sales, kun je er geld mee gaan verdienen. Dan is het een innovatie geworden.

Sinds ik deze job doe, probeer ik uit te leggen dat innovatie een managementactiviteit is die een multidisciplinaire benadering nodig heeft. Uitvindingen zijn super­­belangrijk, maar op zichzelf niet genoeg. Soms denken mensen dat grote bedrijven aan de haal gaan met vindingen van universiteiten. Maar dan vergeten ze de honderden miljoenen aan investeringen waarmee we ons systeem van de grond hebben getild en een wereldwijd distributieapparaat hebben opgebouwd. Terwijl dat de enige manier is om zo’n briljante uitvinding te verwaarden.’

 

Als je aan een universiteit zit en iets denkt te hebben, hoe speel je jezelf dan bij DSM in de kijker?

‘Dat is niet zo moeilijk. Je kunt lezen wat onze strategie is, maar zelf zoeken wij ook actief naar mensen die kunnen helpen die strategie vorm te geven. Bij ons werken bijna tweeduizend mensen in onderzoek en ontwikkeling; dat zijn voor een belangrijk deel wetenschappers die publicaties lezen, naar congressen gaan en met mensen van andere bedrijven en instellingen praten. We hebben meer dan honderd samenwerkingen met universiteiten. En elk jaar kijken we naar vijf, zeshonderd start-ups.

In mijn tijd bij DSM heb ik geprobeerd het ‘not invented here-syndroom’ weg te werken. Wetenschappers lossen problemen graag zelf op, maar ik wilde de filosofie erin brengen dat je ook trots kunt zijn als je een oplossing verder brengt die elders al is gevonden. Bij Procter & Gamble hebben ze daar ooit de term proudly found elsewhere voor bedacht.

 

‘Uiteindelijk is moleculaire biologie een heel holistische wetenschap’

Als je nu ziet hoeveel wij samenwerken met andere bedrijven, dan is die hele filosofie van open innovatie goed geland. Daardoor gaat het ook sneller en beter. Ik denk dat in de start-upwereld een soort vertrouwen is ontstaan: als je met DSM in zee gaat, wordt recht gedaan aan wat je bijdraagt. Dat moet je opbouwen, dat vertrouwen. Niet alle grote bedrijven kunnen dat, sommige rollen eerder als een tank over anderen heen.’

 

Zou je – om maar wat te noemen – iets kunnen met de motortjes van Ben Feringa?

‘Ik kan niet direct iets bedenken. Maar als de algemene vraag is of DSM iets heeft aan zulke fundamentele research, dan is het antwoord natuurlijk ja. CRISPR-Cas komt ook uit de academische wereld, maar wij gebruiken het nu elke dag om micro-organismes te verbeteren. Als je zelf goede scientists hebt die ergens een oplossing in kunnen herkennen voor een bestaand probleem, dan ontstaat voor veel fun­damenteel werk uiteindelijk wel een toepassing.’

 

 

Communicatie is niet altijd het sterkste punt van start-ups. Is het niet lastig ze te vinden?

‘Als ze geld nodig hebben, en dat hebben ze allemaal, dan gaan ze vanzelf de boer op. In ons netwerk zitten ook risicokapitaalverschaffers. Nu en dan organiseren we een challenge: wie kan ons bijvoorbeeld helpen zonnepanelen te maken met lagere kosten per geleverde hoeveelheid energie? Vaak krijgen we dan enkele honderden aanmeldingen, en na enkele selectierondes komen er altijd wel een paar bedrijven bovendrijven waar we vervolgens mee verder gaan.’

 

Zonnepanelen? Niet iedereen zal dat onderwerp met DSM associëren.

‘In het verleden hebben wij onszelf een beetje in de voet geschoten door steeds over life sciences en materials sciences te praten. Daarmee zijn we gestopt. In onze nieuwste strategiepresentatie zie je drie gebieden: voeding en gezondheid, klimaat en hernieuwbare energie, en het goed gebruiken van grondstoffen en circulariteit. We denken een zinvolle bijdrage te kunnen leveren aan vijf van de zeventien duurzame VN-ontwikkelingsdoelstellingen. Bij alle drie die gebieden zetten we onze vaardigheden in op het vlak van life sciences, biotechnologie, chemie én materiaalwetenschappen. In die technologie schuilt de samenhang van ons bedrijf. Aan de buitenkant hebben automaterialen niets van doen met wijn en bier maken, maar aan de basis komt het allemaal neer op nieuwe moleculen ontwikkelen en zorgen dat ze in een toepassing hun werk goed doen.’

 

Maar hoe kom je dan op zonnepanelen als specifiek onderwerp? Of op zoiets als CleanCow, een voedingsadditief voor koeien?

‘Die komen allebei voort uit dezelfde activiteit. Twaalf jaar terug heb ik een climate changed induced innovation-programma gestart. We hebben toen veel mensen gevraagd wat er speelde op klimaatgebied en wat we eraan konden doen. Er kwamen tweehonderd ideeën uit, wat uiteindelijk acht of negen projecten heeft opgeleverd. Zo kregen we bijvoorbeeld te horen dat koeien methaan produceren. Daarvan waren we ons niet zo bewust. Het bleek te liggen aan bacteriën in koeienmagen, en sindsdien hebben we een veevoederadditief ontwikkeld dat de methaanproductie van koeien met 30 tot 40 % reduceert.

 

‘Je kunt ook trots zijn als je een oplossing verder brengt die elders al is gevonden’

We kwamen toen ook op solar uit. Zonnepanelen zaten een paar jaar geleden nog ongeveer in het T-Fordstadium, heel primitief, daar moet meer uit te halen zijn. Allereerst dachten we aan coatings: panelen reflecteren een deel van het zonlicht en als ze dat minder doen, kun je extra energie winnen zonder er verder iets aan te veranderen. Zo zijn we de grootste leverancier van antireflectiecoatings voor zonnepanelen geworden. Toen we toch in die business zaten, zijn we verder gaan kijken. Zonne­panelen zijn moeilijk te recyclen omdat de achterkant, de backsheet, fluorhoudende kunststof bevat. We hebben nu een back­sheet ontwikkeld die goedkoper, beter én recyclebaar is.’

 

Een ander project betreft de winning van bio-ethanol uit oneetbare mais­resten, samen met het Amerikaanse bedrijf POET. Maar in het Financieele Dagblad omschreef je dat onlangs als een hoofdpijndossier.

‘Voor dat project hebben we enzymen ontwikkeld die cellulose omzetten in ethanol tot C6- en C5-suikers, en gisten dusdanig omgebouwd dat ze die allebei kunnen afbreken. Tot onze frustratie werkt dát stuk fantastisch goed, maar gaan onderdelen van de fabriek soms kapot door mechanische en fysische problemen. Eerst waren het stenen en zand die met maisresten meekwamen, vervolgens de combinatie van hitte en een lage pH. Om dat deel van het proces te optimaliseren, praten we nu met mensen uit de mijnbouwindustrie en de teerzandwinning. Dat is ook dikke, vaste biomassa waaruit je iets simpels wilt halen.’

 

Een dezer dagen neem je afscheid als chief innovation officer bij DSM. Avantium, ook zo’n innovatief bedrijf, vroeg je al als lid van de raad van commissarissen. Je opvolger Patricia Malarkey komt van Syngenta, een Zwitserse producent van zaden en gewasbescherming. Vanwaar die keuze?

‘Ik ben heel blij met haar. Syngenta is ook een bedrijf met een langetermijnvisie. In de plantenwereld zijn ze gewend aan heel lange ontwikkeltermijnen en grote risico’s. Samen zitten we in een succesvol project waarin we op termijn chemische schimmelbestrijdingsmiddelen willen vervangen door biologische. Daarbij koppelen we onze kracht om naar micro-organismes te zoeken en onze kennis van metabole routes aan Syngenta’s kennis van gewas­be­schermingsmiddelen.

Daarvan ken ik Patricia. Zij stond ook op het punt om commissariaten te gaan doen. Toen we haar benaderden, zei ze: het enige bedrijf in de wereld waarvoor ik overweeg weer actief te worden in het management, is DSM.’

 


 

CV Rob van Leen

2019: lid raad van commissarissen, Avantium, Amsterdam
2018: lid raad van commissarissen, LIOF, Maastricht Amsterdam
2006-2019: chief innovation officer, DSM
2003-2006: business group director, DSM Food Specialties
1999-2003: business unit director dairy ingredients, DSM
1992-1994: MBA, Nyenrode Business Universiteit
1987-1999: werkzaam bij Gist-Brocades, vanaf 1995 R&D director food specialties
1982-1987: promotie, Radboud Universiteit Nijmegen
1976-1982: studie biochemie en moleculaire biologie, Universiteit Utrecht