Centromeren hebben een eigen genoom bestaand uit RNA. Mogelijk een overblijfsel van de pre-DNA-wereld.

Centromeren zijn essentieel voor celdeling. Ze bewegen bij deling naar tegenovergestelde kanten van de cel, verankeren de eiwitten die aan de gerepliceerde chromosomen zitten en trekken de chromosomen uit elkaar, zodat elke nieuwe cel zijn eigen deel krijgt. Om deze taak goed te kunnen blijven uitvoeren, repliceert het centromeer zichzelf. Al tientallen jaren discussiëren wetenschappers over óf de structuren hun eigen genoom hebben en zo ja, of dit DNA of RNA is.

Een onderzoeksteam van de Louisiana State University en het Rensselear Polytechnic Institute heeft dit debat nu opgelost. Het isoleerde de centromeren van schelpdieren en vond nucleïnezuren in het extract. Dit bleek RNA te zijn, bestaand uit vijf sequenties die helemaal niet leken op bekend RNA. Een deel ervan codeert voor een reverse transcriptase, dat helpt bij de replicatie van het RNA.

Het onderzoek is gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences.

Het genoom van alle andere cellulaire organellen, als mitochondriën en chloroplasten, bestaat uit DNA. Een centromeer bevat alleen RNA, wat mogelijk een overblijfsel is uit de RNA-wereld helemaal aan het begin van de evolutie. Maar onderzoeksleider Mark Alliegro waarschuwt dat het ook mogelijk is dat het RNA zich helemaal niet repliceert, ook al heeft het een reverse transcriptase in het genoom. Dit enzym zou ook kunnen helpen bij de organisatie van het centromeer of het samen kunnen houden.

Bron: ScienceNow Daily News, 30 mei 2006

Onderwerpen