Het boek Slime van Ruth Kassinger is een ode aan de wonderlijke, onmisbare en duurzame wereld van algen.

Enkele jaren geleden, ver boven de poolcirkel in Noorwegen, at een rendier een mosachtig, schimmelig goedje uit mijn hand. Ik mocht het proeven van de gids, maar bedankte vriendelijk. Dankzij Slime, het nieuwe boek van Ruth Kassinger, weet ik nu dat het spul reindeer lichen heet, ‘a soft green-gray shrubby species that covers miles and miles of tundra in northern Europe, […].’ Niet alle algen groeien dus in water, en zo leerde ik dankzij Slime honderden andere algenweetjes.

Kassinger begint haar hoofdstukken net zoals ik deze recensie opende: met persoonlijke anekdotes. De auteur creëert met beeldende details en emoties een sfeer die je meezuigt in haar verhalen, die ze opschreef nadat ze de hele wereld over reisde om zeewierkwekers en algenonderzoekers te interviewen. Ik kreeg het benauwd toen Kassinger angstig maar verwonderd langs een bedreigd koraalrif zwom, ik bibberde toen ze in barre omstandigheden, vanuit een klein bootje op zee, loodzware stengels kelp oogstte, en ik huiverde bij de dead zones – waar geen enkel organisme kan overleven – die ontstaan nadat algen extreem snel vermeerderen, omdat ze smullen van de enorme hoeveelheden fosfor die we in zee dumpen, waardoor hypoxie ontstaat.

De ondertitel van het boek biedt hoop: How algae created us, plague us, and just might save us. In vier delen leer je ten eerste hoe cyanobacteriën, de eerste algen, verantwoordelijk zijn voor de zuurstofrijke atmosfeer die het startsein vormde voor al het leven op aarde. Natuurlijk komt zeewier aan bod als smakelijke, voedzame en duurzame voedingsbron. Maar wist je dat algen ook kristalvorming in je ijsje voorkomen en je saladedressing gemixt houden? Daarnaast zijn het prima plasticproducenten. Je kunt er bijzonder goede schoenzolen van maken. Tegelijkertijd is het pijnlijk om te lezen hoe algenbrandstof ontzettend goed kan werken, maar geen schijn van kans maakt door de bizar lage olieprijzen.

Verdwaald

Kassingers storytelling is tiptop in orde, maar na een aantal hoofdstukken heb ik haar trucje door en hoewel alle verhalen uniek zijn, verslapt mijn aandacht toch af en toe. Wat daarbij niet helpt is dat de auteur regelmatig een zijstraatje bewandelt en soms verdwaalt, maar ze komt wel altijd weer terug bij de algen. Op wetenschappelijk vlak bevindt Kassinger zich af en toe op het randje tussen correlatie en causaliteit, bijvoorbeeld als ze de gezondheid van Japanse mensen bespreekt, die ook veel zeewier eten. Ze beweert nooit een bewezen verband, maar moedigt onbewuste lezers misschien aan dat wel te doen.

‘Ik huiverde toen ik las over de dead zones’

Slime is aangekleed met mooie tekeningen van verschillende zeewiersoorten en achter in het boek staan een aantal verrassende recepten. Zo proefde Kassinger in Wales een bijzondere stoofpot vol zeewier. En hoewel rendiermos niet op het menu staat, ben ik heel benieuwd naar de chocolademelk met Irish moss blancmange.