Haagse opleiding Chemische Technologie internationaliseert en ver-Engelst.
Internationaal georiënteerde technologen die zowel in het Engels als in het Nederlands moeiteloos kunnen communiceren, dat is wat de Haagse Hogeschool in de toekomst wil gaan afleveren. Vanaf september 2006 wordt de opleiding Chemische Technologie (CT) volledig Engelstalig.
Afdelingsmanager Ton de Jager legt uit dat er niet veel anders op zit. “De landelijke acties om meer bèta’s te werven zijn wat ons betreft geen succes. We trekken hooguit 25 studenten per jaar, en we hebben hier ook geen laboratoriumopleiding om mee samen te werken. Zulke cijfers, daar word je niet vrolijk van. Maar het sluiten van de opleiding helpt de chemische technologie niet vooruit. Dus zijn we gaan denken hoe we de techniek beter in de schijnwerpers kunnen zetten. Daar is de Engelstalige variant uit naar voren gekomen. We willen met een kleine groep beginnen en uitgroeien tot een gezonde opleiding. Ik denk dat je dan tachtig eerstejaars moet hebben.”
Tweetalig
Het is een radicale stap, maar De Jager lijkt zijn huiswerk goed te hebben gedaan. Om te beginnen: het mág. Ongetwijfeld tot verdriet van enkele politieke partijen, die zojuist een campagne zijn gestart om het gebruik van het Nederlands in de grondwet verankerd te krijgen. Tweede-Kamerlid Arie Slob (ChristenUnie) zegt moeite te hebben met het Haagse plan. Hij vraagt zich hardop af of de huidige onderwijswetgeving niet voorschrijft dat Nederlands de voertaal is. Maar De Jager wijst er op dat de Haagse Hogeschool al twee Engelstalige opleidingen heeft: HEBO (Europese studies) en IBMS (business administration). “Die opleidingen zijn geaccrediteerd, we voldoen gewoon aan de wettelijke eisen.”
En er is behoefte aan ook. Dat het bedrijfsleven enthousiast is, mag geen wonder heten. Het wordt nauwer dan voorheen bij de opleiding betrokken en mag onder meer gastdocenten en cases voor projecten gaan aanleveren. Ook speelt mee dat de chemie bij uitstek een branche is waar veel multinationals actief zijn. “Die zoeken mensen die internationaal inzetbaar zijn, en tegelijk opgevoed met Nederlandse cultuurwaarden.” Tweetaligheid is daarbij een groot voordeel, weet De Jager: op managementniveau is de voertaal meestal Engels, maar met de operators op de werkvloer kun je beter in het Nederlands communiceren.
Perspectief
Verrassender is dat uit gesprekken met Nederlandse middelbare scholieren blijkt, dat die het concept eveneens aantrekkelijk vinden. Misschien omdat ze nu pas een goed beeld krijgen van de toekomstperspectieven. “Je praat over CT maar het is eigenlijk een internationale carrière in de techniek met CT als major. Mensen die de studie niet op hun netvlies hadden staan, denken er nu toch over om er voor te kiezen.”
Angst voor problemen met de taal zou sommigen kunnen weerhouden, maar dat is voor CT niets nieuws. De leerboeken zijn nu al voor negentig procent in het Engels, wegens gebrek aan Nederlandstalige alternatieven. En, zoals gezegd, in de beroepspraktijk kom je met alleen Nederlands ook niet ver meer.
Het is de bedoeling om ook studenten uit de rest van de EU te trekken. Hun enthousiasme is nog niet gepeild, en je kunt je afvragen of de opleiding uniek genoeg is om er vier jaar voor naar Den Haag te emigreren. Maar De Jager maakt zich daar geen zorgen over. “Bij HEBO kost het ook geen enkele moeite. Daar moet er zelfs een rem op.
De Jager verwacht niet dat de operatie docenten hun baan gaat kosten wegens taalproblemen. “Het is inderdaad een valkuil dat je iemand niet zomaar één op één les in het Engels kunt laten geven. Maar elke docent hier is hoog opgeleid. Ik ga ervan uit dat het via scholingstrajecten is op te lossen. En we hebben ook al een aantal native speakers in huis.” Of er nog meer studies zullen worden ver-Engelst durft hij nog niet te zeggen. “Eerst kijken hoe dit loopt…”
Nog geen opmerkingen