Trifluorazijnzuur (TFA) wordt volgens sommigen ook in de natuur gevormd. Chemici zijn daar inmiddels niet meer zo zeker van, omdat er twijfels zijn over eerder onderzoek. Koelinstallaties zijn een belangrijke bron van TFA en dat wekt zorgen over verdere toename van deze persistente milieuvervuiling. 

Bij een controle door DCMR Milieudienst Rijnmond bij Chemours werd recent trifluorazijnzuur (TFA) gevonden in water dat het chemiebedrijf na zuivering loost op het riool. Er werd 84 microgram per liter TFA gemeten en aangezien er geen vergunning is verleend voor lozing van deze PFAS is de provincie Zuid-Holland van plan een dwangsom op te leggen van €125.000 per overtreding. Dat was begin juli, en bedrijven die zo’n boodschap ontvangen krijgen de gelegenheid om daarop te reageren. Of het bedrijf werkelijk wordt beboet is dus nog de vraag.   

Natuurlijke bronnen 

In een kort statement schrijft het bedrijf dat TFA niet eerder in het afvalwater is gemeten. ‘Chemours voert een onderzoek uit om de oorzaak of mogelijke bron van de stof te achterhalen. De resultaten van dat onderzoek zullen we delen met DCMR.’ Verder merkt Chemours op dat TFA ‘een natuurlijk voorkomend organisch zuur is met een vergelijkbare structuur als azijnzuur dat wordt aangetroffen in azijn’. 

De structuur van TFA lijkt inderdaad op die van azijnzuur, maar wat betreft effect op mens en milieu zijn er grote verschillen. TFA is net als andere PFAS zeer persistent. Bovendien neemt de concentratie in het milieu de laatste decennia gestaag toe: de stof wordt gemeten in drinkwater, planten, bloed en urine. Dierproeven wijzen erop dat TFA niet extreem giftig is. Het is bovendien zo hydrofiel dat het zich in mens en dier nauwelijks ophoopt, anders dan grotere PFAS-verbindingen. Toch zijn er zorgen over de mogelijke schade voor mens en milieu op de lange termijn.    

De terloopse opmerking van Chemours dat er natuurlijke bronnen van TFA zijn, stipt een interessant chemisch discussiepunt aan. Tien jaar geleden zou zo’n opmerking met instemming zijn begroet. Er zijn op het eerste gezicht diverse publicaties die dat idee onderbouwen, bijvoorbeeld onderzoek aan grondwater en gletsjerijs dat niet beïnvloed kan zijn door industriële lozingen. Sommige labs zagen enkele nanogrammen per liter TFA in ijsmonsters van meer dan vijfhonderd jaar oud. Hetzelfde geldt voor TFA gemeten in bodemmonsters uit de periode 1865 ‒ 1956.  

Alles goed en wel, totdat een Canadees team het collectieve bewijs eens kritisch tegen het licht hield 

Diepzee 

Ander bewijs komt uit de diepzee. Enkele labs rapporteerden waarden van rond de 200 nanogram per liter TFA op dieptes tussen 2000 en 4000 meter in de Atlantische oceaan en in de wateren rond Antarctica. Het idee daarbij is dat water in de diepe delen van de wereldzeeën zeer traag ververst en nog niet is beïnvloed door menselijke activiteit. Als er TFA aanwezig is, is dat ergens anders van afkomstig, mogelijk uit vulkanische heetwaterbronnen via de omzetting van het mineraal fluoriet (CaF2).  

Alles goed en wel, totdat in 2021 een team onder leiding van de Canadese milieuchemicus Shira Joudan in een review het collectieve bewijs eens kritisch tegen het licht hield. Monstername, analytische methoden en conclusies van veel eerdere publicaties rammelen, stelt Joudan in nette bewoordingen. In de boorkernen uit gletsjers waarin TFA werd gevonden, is bijvoorbeeld ook lindaan gemeten, een insecticide dat in de jaren 1950 populair werd. In een grondmonster uit 1865 zit naast TFA ook opvallend veel dichloorazijnzuur. Het suggereert dat deze monsters vervuild zijn of dat de datering niet klopt.  

Toets der kritiek 

Analyses van oceaanwater kunnen de methodologische toets der kritiek volgens de onderzoekers ook niet doorstaan. Bovendien is de vorming van TFA door vulkanische activiteit uit het mineraal fluoriet chemisch niet plausibel. Waarschijnlijk komt TFA in de diepzee via andere mechanismen en waterstromen die ook vervuiling met PCB’s en microplastics vervoeren. 

Een logischer verklaring voor de toenemende concentratie TFA in het milieu is lozing door de industrie en de vorming van TFA uit andere organische fluorverbindingen van menselijke makelij. Zo zijn er tientallen geneesmiddelen en landbouwbestrijdingsmiddelen in gebruik met een C‒CF3 substructuur. Dat soort organische moleculen breken geleidelijk af tot het laatste persistente restje overblijft: TFA. Een andere belangrijke bron is vorming in de atmosfeer uit fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) afkomstig uit koelinstallaties en airconditioning. Sinds HFK’s in gebruik zijn als vervanger voor ozonvernietigende chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s) stijgt de concentratie TFA in het milieu gestaag.  

Hoofdpijndossier 

TFA voegt zich in een uitpuilend PFAS-hoofdpijndossier van enkele chemiebedrijven bovenop een naderend totaalverbod op PFAS in Europa en allerhande schadeclaims. In 2022 betaalde 3M €571 miljoen aan de Vlaamse overheid en recent volgde een schikking van ruim €9 miljard met enkele Amerikaanse steden. In mei stelde de Nederlandse staat 3M formeel aansprakelijk voor schade door PFAS-vervuiling in de Westerschelde. Recent kondigde advocaat Bénédicte Ficq aan namens 2000 mensen aangifte te gaan doen tegen de leidinggevenden van Chemours, omdat zij bewust gegevens over milieuvervuiling en toxiciteit van PFAS zouden hebben achtergehouden. Vierhonderd Vlaamse gezinnen zijn een soortgelijke procedure gestart tegen 3M. Daarmee vergeleken is discussie over TFA in afvalwater klein bier.