Akkoord met WHO over omgang met vaccinproducenten

De Indonesische regering gaat per direct weer monsters van het H5N1-vogelgriepvirus verstrekken aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Die heeft beloofd dat ze iets gaat regelen waardoor commerciële vaccinproducenten er niet meer onbeperkt van kunnen profiteren.

Indonesië geldt als een ’s werelds belangrijkste haarden van H5N1. De monsters, die van de slachtoffers worden genomen, zijn van levensbelang voor het beoordelen van de kans op een vogelgrieppandemie, en voor de ontwikkeling van effectieve vaccins.

Eerder dit jaar besloot de Indonesische regering echter om die monsters niet meer aan het buitenland te verstrekken. Als reden gaf ze op dat de WHO de monsters doorspeelt aan Westerse farmaconcerns. Die vullen vervolgens hun zakken met de verkoop van vaccins die voor de modale Indonesiër onbetaalbaar zijn.

Het Indonesische standpunt kreeg veel bijval, vooral vanuit ontwikkelingslanden. Wel was er kritiek op het besluit om de samenwerking met WHO en industrie helemaal op te schorten. Daar is de vogelgriep te gevaarlijk voor.

Met de WHO is nu afgesproken dat de Indonesische monsters voorlopig alleen worden onderzocht in vier onafhankelijke laboratoria. De komende maanden wordt een mechanisme opgetuigd waarbij de landen, waaruit monsters afkomstig zijn, toestemming moeten geven voor het doorgeven van die monsters aan de industrie.

Daar zitten dan natuurlijk wel voorwaarden aan. Volgens de Indonesische minister van Gezondheid, Siti Fadillah Supari, komt het er waarschijnlijk op neer dat farmaconcerns verplicht worden om fabrieken te bouwen in ontwikkelingslanden en hun producten betaalbaar te houden voor de inwoners van die landen.

bron: Financial Times

Onderwerpen