Stevia bevat stoffen die het ionkanaal TRPM5 stimuleren. En dat verklaart de extreem zoete smaak, de bittere nasmaak én het heilzame effect op de bloedsuikerspiegel, schrijven Koenraad Philippaert, Rudi Vennekens en collega’s van de KU Leuven in Nature Communications. Het is voor het eerst dat voor al deze effecten, die tot nu toe alleen maar waren waargenomen, een verklaring op moleculair niveau wordt gegeven.
De Vlamingen baseren hun conclusies voornamelijk op allerlei proeven met knockoutmuizen waarin óf de TRPM5-genen óf die voor de eigenlijke zoetreceptoren waren uitgeschakeld.
Dat TRPM5, voluit transient receptor potential cation channel subfamily M member 5, is een membraaneiwit dat Na+- en K+-ionen doorlaat en zo de cel depolariseert wanneer het wordt geactiveerd door een oplopende Ca2+-concentratie binnenin de cel. Zowel de zoet- als de bitter- en umamireceptoren op de tong gebruiken TRPM5 om signalen door te geven aan de hersenen. En in de alvleesklier is TRPM5 betrokken bij de afgifte van insuline wanneer de bloedsuikerspiegel dat nodig maakt.
De Leuvense proeven doen nu vermoeden dat steviol en de steviolglycosides stevioside (zie afbeelding) en rebaudioside A, de belangrijkste werkzame stoffen in stevia, voornamelijk zo zoet smaken omdat ze de gevoeligheid van TRPM5 voor Ca2+ sterk verhogen. Of ze daarnaast ook de zoetreceptoren zelf activeren of dat daar een spoortje suiker voor nodig is, blijft onduidelijk.
In de alvleesklier werkt het in elk geval niet zo. Schakel je de genen voor die zoetreceptoren uit, dan blijft het effect van stevia op de insulineproductie gewoon hetzelfde.
Het zou kunnen betekenen dat de bittere nasmaak, waar overigens slechts een klein deel van de steviagebruikers last van heeft, eveneens een optelsom is van overactief TRPM5 en een heel klein bittertje. Al kan het natuurlijk ook zijn dat een mutatie in die bitterreceptoren maakt dat bepaalde stevia-ingrediënten ook dáár aan hechten.
Het onderzoek wijst tevens uit dat stevia inderdaad in staat is om muizen, die op een vetrijk dieet worden gezet, van diabetes type 2 af te houden. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of daar medische toepassingen in zitten.
bron: KU Leuven
Nog geen opmerkingen