Als Groningen en omstreken het willen, kunnen ze uitgroeien tot een ‘groene smaragd van het Noorden’. Groene grondstoffen en herbruikbare chemische fabrieken zijn er genoeg dus nu alleen het geld nog, stellen Wageningse en Groningse onderzoekers in het zojuist verschenen rapport ‘NoordBio’.
Onder ‘omstreken’ moet je dan Drenthe, Friesland en het Weser-Emsgebied in Duitsland (ongeveer van de grens tot Oldenburg) verstaan, waarbij die laatste twee voornamelijk mogen meedoen als extra landbouwgrond.
Het idee is dat in dit gebied volop bruikbare gewassen zoals suikerbieten en aardappelen worden geteeld, en dat bij Delfzijl nogal wat petrochemische fabrieken staan die dreigen te verpieteren wegens gebrek aan schaalgrootte en decentrale ligging. Bovendien zitten rond Emmen een paar fabrieken van kunststofvezels die eventueel zouden kunnen overschakelen op biobased grondstoffen.
Het brengt de opstellers van het rapport op ideeën voor negen projecten (zelf spreken ze van clusters) die op de korte tot middellange termijn haalbaar zouden moeten zijn.
De meeste prioriteit geven ze aan cluster 1, een centrale fermentatiefabriek annex bioraffinaderij (waarschijnlijk in Delfzijl, al staat dat er niet bij) die de gewassen omzet in basale chemische grondstoffen zoals suikers. Ook snel realiseerbaar zijn cluster 6 (de reeds genoemde omschakeling in Emmen), cluster 5 (de ombouw van die fabrieken in Delfzijl van petrochemie naar biobased chemie, waarbij onder meer epichloorhydrine en, azijnzuur en furaandicarbonzuur worden genoemd als mogelijke producten) en cluster 3, een ‘eiwitschuur’ die de reststromen omzet in veevoer.
Voor de iets langere termijn zou je kunnen denken aan fabrieken voor zuivere cellulose en voor aminozuren, nieuwe materialen op basis van biocomposieten, nog nader te bepalen materiaaltoepassingen en energie-opwekking uit de allerlaatste reststromen.
Het rapport laat er geen twijfel over bestaan dat de uitvoering een centenkwestie is. Het omschrijft de regio als ‘filiaaleconomie’, vol productievestigingen van chemieconcerns die hun hoofdkantoor heel ergens anders hebben zitten. Om te beginnen zul je die zo ver moeten krijgen dat ze fors in Delfzijl en Emmen investeren in plaats van ergens anders, en zeker in het geval van Delfzijl heeft dat haast omdat het anders niet meer hoeft. Daarnaast zul je ergens investeerders vandaan moeten halen om die fermentatiefabriek te bouwen, die toch een beetje een ongewis avontuur lijkt.
Of het plan realistisch is mag dus gerust worden betwijfeld, maar wie weet.
bron: Wageningen UR
Nog geen opmerkingen