Er zijn minstens 32.755 biomedische publicaties in omloop waar niet bij wordt vermeld dat ze zijn gebaseerd op andere cellen dan de auteurs indertijd dachten. Hoog tijd dat het er alsnog bij komt te staan, stellen de Nijmeegse onderzoekers Willem Halffman en Serge Horbach in PLOS One.
De ellende wordt veroorzaakt door slordigheden in het lab. Zogenaamd pure cellijnen raken wel eens gecontamineerd met ‘vreemde’ cellen die sneller groeien en zo de oorspronkelijke cellen compleet overvleugelen. De bekendste boosdoener is de HeLa-cel, in 1951 opgekweekt uit de baarmoederhalskanker van Henrietta Lacks, maar er zijn wel meer van die ‘onsterfelijke’ cellijnen.
En niet alleen van mensen: er zijn ‘menselijke’ cellijnen in omloop die in feite voornamelijk uit muizencellen bestaan.
Tot nu toe is van 488 cellijnen onomstotelijk vastgesteld dat ze gecontamineerd zijn, maar waarschijnlijk is dat het topje van de ijsberg. Van de 80.000 bekende menselijke cellijnen wordt het overgrote deel vrijwel nooit gebruikt, en dus is ook nooit onderzocht of ze nog wel deugen. Er circuleren schattingen dat een vijfde tot een derde is verpest.
Van 451 van die 488 cellijnen is geen ongecontamineerd materiaal meer bekend. Uitgebreid literatuuronderzoek leverde 32.755 publicaties op, verschenen tussen 1955 en 2017, die op een van deze 451 volledig foute cellijnen zijn gebaseerd. In totaal zijn die minstens een half miljoen keer geciteerd in andere publicaties, en ook dat aantal groeit nog steeds.
Het bevestigt het vermoeden dat slechts weinig onderzoekers de lijst van gecontamineerde cellijnen bij de hand houden wanneer ze andermans publicaties lezen. Trouwens ook niet wanneer ze celmateriaal bestellen voor hun eigen onderzoek: veel van dat gecontamineerde materiaal is nog gewoon verkrijgbaar, mede omdat er genoeg onderzoeksprojecten zijn te verzinnen waarbij de herkomst van de cellen eigenlijk niets uitmaakt.
Volgens Halffman zou het nuttig zijn als iedereen zijn celmateriaal voortaan genetisch test om contaminaties uit te sluiten. Dat zou je óf van boven moeten afdwingen, óf je zou de publicatiedruk dusdanig moeten verminderen dat men er vrijwillig tijd voor gaat vrijmaken.
Een waarschuwing toevoegen aan alle elektronische kopieën van al die 32.755 artikelen, zou volgens hem trouwens ook een stap in de goede richting zijn.
bron: Radboud Universiteit
Nog geen opmerkingen