Er gaapt een gat tussen onderzoek naar hart- en vaatziektes en grote patiëntentrials. Dat gat wil de Hartstichting dichten door vier nieuwe projecten te financieren, die de gang naar de kliniek moeten versnellen.

Hart- en vaatziektes zijn wereldwijd een van de belangrijkste doodsoorzaken. Alleen al in Nederland zijn er 1 miljoen patiënten. Nieuwe medicijnen komen maar mondjesmaat beschikbaar, want de vertaalslag van lab naar kliniek stagneert vaak, zo constateert de Hartstichting. Die stelde dit voorjaar € 1 miljoen beschikbaar voor vier projecten die daar verandering in moeten brengen. C2W life sciences licht er twee uit.

Verdikte hartspier

Jolanda van der Velden, hoogleraar fysiologie bij het VUmc, leidt een van de projecten. Zij onderzoekt hartspierziektes die een genetische oorzaak hebben. ‘In 1989 is de eerste mutatie gevonden’, vertelt Van der Velden. ‘Inmiddels zijn er meer dan 1.400 mutaties bekend met een klinisch relevant effect.’ Maar met die kennis gebeurt nog maar weinig, want onderliggende werkingsmechanismes zijn nog nauwelijks bekend.

De meest voorkomende chronische hartspierziekte is de verdikte hartspier. Die kan ontstaan door verschillende genmutaties die een rol spelen bij de vorming van hartspiercellen, waardoor die cellen een bepaalde afwijking hebben en er te veel weefsel wordt aangemaakt. Veel mensen hebben daar jarenlang geen last van, maar ontwikkelen uiteindelijk toch hartfalen. Dat komt doordat de verdikte hartspier harder moet werken tijdens het pompen, aldus Van der Velden. ‘De afwijkende hartspiercellen werken inefficiënt en gebruiken daardoor te veel zuurstof’, legt ze uit. ‘Ze raken uitgeput, wat uiteindelijk leidt tot hartfalen.’

 

Schade door zuurstofradicalen moeten we voorkomen

Zuurstofradicalen

Van der Velden en collega’s willen het metabolisme van de hartcellen bij deze patiënten efficiënter maken. In de te hard werkende hartspiercellen produceren de mitochondriën, de energiefabriekjes van de cellen, relatief veel zuurstofradicalen. Die beschadigen de cellen. ‘Die zuurstofredicalen zijn wel nodig voor veel andere hartfuncties. Wij willen met een unieke aanpak binnen het onderzoeksveld ervoor zorgen dat de mitochondriën minder zuurstofradicalen produceren’, zegt Van der Velden.

Ze wil dat doen met al bestaande medicijnen voor andere aandoeningen, die de mitochondriën ertoe aanzetten een ander substraat te gebruiken. ‘Heel efficiënt’, noemt ze dergelijke repurposing. ‘We kunnen dus sneller met onze bevindingen naar de kliniek.’

Waterstofsulfide

Ook Pim van der Harst, hoogleraar interventie- en translationele cardiologie bij het UMC Groningen, richt zich binnen deze financieringsronde op zuurstofradicalen. Hij werkt aan verbeterd herstel van de hartspier na een zogenoemde ST-elevatie-hartinfarct. Dat treedt op na blokkering van de kransslagader, waardoor het hart tijdelijk geen bloed krijgt.

Wie dat overleeft, kan op de langere termijn klachten krijgen. Dat komt niet alleen door zuurstoftekort tijdens de afsluiting, maar ook doordat er veel zuurstofradicalen vrijkomen wanneer het hart weer op gang komt. Die radicalen beschadigen het hartspierweefsel – een recept voor hartfalen. ‘Het is bekend dat waterstofsulfide dat effect bij proefdieren tegengaat’, vertelt Van der Harst. ‘Toevallig werken collega’s hier bij het UMC Groningen aan de rol van waterstofsulfide bij niertransplantatie, waarbij ook onderbreking en herstel van de bloedstroom optreedt. Zij gebruiken natriumthiosulfaat, een voorloper van waterstofsulfide. Dat vermindert het vrijkomen van zuurstofradicalen.’

Natriumthiosulfaat kent al verschillende medicinale toepassingen, onder meer bij cyanidevergiftiging. ‘Dat is een groot voordeel’, zegt Van der Harst. ‘We weten dus al het een en ander over de veiligheid van dit middel.’

Het kan niet anders, zo denken beide onderzoekers, of de repurposing-aanpak gaat op korte termijn de kliniek veroveren.