De National Survey on Research Integrity wil in kaart brengen wat kwalitatief goede wetenschap in de weg staat, variërend van hoge werkdruk tot slodderwetenschap.

Betrouwbaar, reproduceerbaar, transparant en toegankelijk. Er zijn veel idealen waaraan wetenschap wil voldoen, maar de praktijk is weerbarstig. Het is een van de redenen waarom er meer aandacht is gekomen voor de uitwassen van publicatiedruk en scoringsdrift (zie ook de column van Koen Scheerders op pagina 11). Sinds de corona-uitbraak spreken sommigen van een regelrechte ‘paperdemic’: een stortvloed van tienduizenden publicaties, sommige zonder serieuze peerreview en van bedenkelijke kwaliteit.

‘Wetenschappers kiezen niet doelbewust voor sloppy science

‘De coronacrisis laat zien dat de praktijk van open science en preprint-servers kan schuren met wetenschappelijke kwaliteit’, stelt Gowri Gopalakrisna, epidemioloog bij het VUmc en een van de hoofdonderzoekers van de National Survey on Research Integrity (NSRI). ‘Dit is de eerste enquête die kijkt naar zo’n breed scala van factoren, zoals de praktijk van open science, eerlijk erkennen en waarderen, en publicatiedruk.’

Persoonlijke normen

De survey loopt tot eind november, telt zeventig vragen en kost ongeveer 25 minuten om in te vullen. Het onderzoek focust niet zozeer op doelbewuste fraude, maar vooral op slodderwetenschap, zoals resultaten weggelaten of subtiel manipuleren. Gopalakrisna: ‘Wetenschappers kiezen niet doelbewust voor sloppy science, maar door hoge werkdruk of gedrag van collega’s kunnen ze wel keuzes maken die daartoe leiden.’ Of je je persoonlijke normen als wetenschapper trouw kunt blijven hangt volgens haar namelijk ook af van de werkcultuur en steun van collega’s. ‘Vooral over dat onderwerp willen we meer kennis verzamelen.’

De enquête brengt responsible research practices in kaart. Jan Apotheker, voorzitter van de Committee on Chemistry Education van IUPAC, denkt daarbij echter eerder aan de relatie tussen chemie en maatschappij, zoals de impact van PFAS en plastics op mens en milieu. ‘De nadruk ligt op wetenschappelijke integriteit, maar dat krijg je in het academische onderwijs behoorlijk ingebakken. De relatie met de maatschappij en openheid vind ik persoonlijk belangrijkere onderwerpen, bijvoorbeeld doordat open access publiceren nog niet altijd gemeengoed is.’

Verwarring

De term integriteit wekt ook wat verwarring, meent Apotheker, die betrokken was bij de formulering van de vorig jaar gepubliceerde kernwaarden voor chemici. ‘Hoge werkdruk, financiering en competitie verdienen meer aandacht. Neem de positie van postdocs en beginnende universitair docenten, die vijftig tot zestig uur per week werken om hun onderzoek en groep te laten doordraaien. Die druk is ontzettend hoog, met grote onzekerheden. Als je geen nieuw geld binnenhaalt, houdt je baan op. Dan moet je op korte termijn wat anders gaan doen.’

Volgens Apotheker zijn er nog meer verbeteringen mogelijk op het gebied van responsible research practices. ‘Denk aan gender equality, waarbij werkdruk en verdeling van zorgtaken een belangrijke rol spelen. Dat zorgt nog altijd voor ongelijkheid in de wetenschappelijke carrièrekansen tussen mannen en vrouwen.’

De organisatie verwacht de eerste resultaten te kunnen presenteren in het tweede kwartaal van volgend jaar. Dat gebeurt in eerste instantie aan de deelnemende onderzoeksinstellingen en later op preprint-servers en in open access-publicaties.

Kijk voor meer informatie op www.nsri2020.nl