De vele miljoenen die de overheid wil besteden om meer bètastudenten te trekken zijn weggegooid geld.

Er zijn geen aanwijzingen voor een bètatekort. De arbeidsmarktpositie van de afgestudeerde bèta is sinds 1996 zelfs verslechterd. Dat is een van de conclusies van de studie van het Centraal Planbureau (CPB) ‘Scarcity of Science and Engineering Students in the Netherlands’ die eind juli verscheen. Het honderd pagina’s tellende rapport onderzoekt hoe het kan dat bedrijven zeggen onvoldoende bèta’s te kunnen recruteren, terwijl de arbeidsmarktpositie voor de bèta’s is verslechterd.

Vergeleken met andere afgestudeerden zijn bèta’s wel minder gaan verdienen. Ten opzichte van een econoom verdiende een bèta in 2002 gemiddeld twaalf procent minder. Dit verschil is sinds de jaren tachtig toegenomen. Opvallend overigens is dat chemisch technologen een sprong hebben gemaakt in aanvangsalaris van meer dan dertig procent. Ook andere arbeidsmarktindicatoren als aantal vacatures, werkloosheidcijfers, arbeidsmarktparticipatie en aantal gewerkte uren per week geven geen aanwijzingen voor een krappe arbeidsmarkt voor bèta’s.

Politieke agenda

Nederland loopt achter binnen Europa wat betreft de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling. De publieke sector doet nog redelijk mee, maar de R&D-uitgaven van de bedrijven schommelt sinds begin jaren tachtig rond de 1 procent van het bruto binnenlands product. De overheid heeft baat bij innovatieve bedrijven met een florerend R&D-apparaat. Vandaar dat vermeende bètatekorten al jaren op de politieke agenda staan. Het rapport adviseert de overheid geen maatregelen te nemen aan de aanbodzijde die het aantal bètastudenten proberen te verhogen. Dit omdat slechts een kwart van de mensen die aan een bètastudie beginnen ook daadwerkelijk in de R&D komen te werken. De CPB-onderzoekers pleiten voor maatregelen die direct de R&D stimuleren. Te denken valt aan fiscale maatregelen.

De CPB-studie doet geen uitspraken over de competenties van de huidige generatie afstudeerders. De redenen waarom drie van de vijf bèta-afgestudeerden niet kiest voor een onderzoeksbaan zijn ook niet bekend.

Internationaal

Een antwoord op de vraag waarom de lonen van bèta’s niet stijgen als er een tekort is, is mogelijk het gevolg van internationale marktwerking, stelt het rapport. Het is mogelijk dat de concurrentie van buitenlandse bèta’s de loonniveau’s van de onderzoeksbanen in Nederland laag houdt.

Het CPB-rapport heeft de nodige reacties losgemaakt. In een gezamenlijke reactie stellen de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Weten­ schappen dat de politieke ambitie om Nederland kennisland te maken zal leiden tot een groot tekort aan bèta’s. Verder is er kritiek op het aggregatieniveau, het rapport gooit alle exacte wetenschappen en techniek op een hoop. De onderzoekers onderkennen dat het mogelijk is dat specifieke sectoren te kampen hebben met overschotten of tekorten maar stellen dat het overheidsbeleid evengoed is gericht op stimulering van alle bètastudies. Voor het aantrekkelijker maken van bètastudies heeft de overheid voor volgend jaar dertig miljoen euro uitgetrokken. Dit bedrag wordt mogelijk verdubbeld in 2007.

Onderwerpen