Het is niet zozeer om zijn onderzoeks­werk dat de KNCV hem tot erelid benoemde, vermoedt emeritus hoogleraar experimentele fysica Joan van der Waals. Eerder omdat hij ‘ongehoorzaam’ was.

Emeritus hoogleraar Joan van der Waals heeft het druk. In coronatijden bleef het aan huis stil op zijn honderdste verjaardag in mei. In plaats daarvan stuurden mensen brieven en kaartjes. Die wil hij allemaal beantwoorden, ook al zetten mensen tegenwoordig vaak alleen hun postcode en huisnummer achterop de envelop. Dan moet hij het adres uitzoeken. Bovendien, met het mooie weer geniet hij ook liever van de vogels in de tuin van het huis op de Veluwe dat zich al langer in de familie bevindt dan hij oud is. De vertraging moeten de briefschrijvers de honderdjarige dan maar vergeven.

Molecuulfysica

‘Eigenlijk ben ik fysicus’, vertelt Van der Waals. ‘Tijdens mijn studie heb ik weleens wat gesynthetiseerd, maar fysische chemie vond ik indertijd saaie kost. Mijn interesse lag bij de molecuulfysica. Het ging mij altijd om de ligging van het evenwicht, niet het verloop van reacties.’

Om dat evenwicht draaide het toen hij bij Shell samen met zijn collega Joost Platteeuw het later naar hen vernoemde model voor gashydraten ontwikkelde. Dit zijn verbindingen van vast water, in een andere structuur dan ijs, met gas waarbij de gasmoleculen in het kristalrooster zijn opgenomen. In de natuur komt op grote schaal methaanhydraat voor, gevangen op de zeebodem en in de permafrost. Gashydraten kunnen ook spontaan ontstaan in pijpleidingen, om die vervolgens te verstoppen. Vandaar de belangstelling van Shell.

Bemoeienis

In de jaren zestig keerde Van der Waals terug naar de universiteit, in Leiden, als hoogleraar experimentele fysica. Later in zijn carrière begon de bestuurlijke kant van de wetenschap aan hem te trekken. Zo belandde hij ook in het algemeen bestuur van toenmalig onderzoeksinstituut FOM dat onderzoeksvoorstellen van chemici moest beoordelen.

Van der Waals: ‘De vertegenwoordiger van NWO in dat bestuur meende dat de scheikundigen altijd om te veel geld vroegen. Ik vond dat juist een gunstig teken en schrok er niet voor terug het ongehoorzame commissielid te zijn dat pleitte voor een inhaalslag, met name op apparatuurgebied. Dat hadden de fysici toch beter voor elkaar. Ik wil niet zeggen dat natuurkundigen per definitie brutaler zijn dan chemici, maar voor de Nederlandse populatie aan het eind van de vorige eeuw gold dat zeker wel.’

Die bemoeienis met het veld bracht hem weer in het vizier van de Nederlandse chemie, leidend tot erelidmaatschap van de KNCV in 1998, negen jaar na zijn formele pensionering, die overigens geen reden was om zich niet meer te laten horen. Volgend jaar is Van der Waals precies vijftig jaar lid van de KNAW. Felicitaties graag met volledige vermelding van naam en adres op de achterzijde van de envelop.