Als Senior program manager Sustainable Chemical Business bij MVO Nederland ontwikkelt Elsbeth Roelofs samen met Nederlandse chemiebedrijven projecten om hun waardeketens te verduurzamen. Ze is een aanjager van de nieuwe economie. ‘Als de chemie duurzamer wordt, worden alle sectoren duurzamer.’
Elsbeth Roelofs ging chemische technologie studeren om de industrie schoner te maken. Na functies als consultant en strategisch onderzoeker wilde ze dichter bij de industrie gaan opereren. Bij MVO Nederland richt ze zich op het versnellen van de duurzame ontwikkeling van de chemische sector via nationale en internationale projecten met MKB en grotere bedrijven. Daarnaast lobbyt ze bij de overheid voor de nieuwe economie. De druk mag hoger, wat haar betreft, want er moet in korte tijd veel veranderen. ‘Reactieve bedrijven komen pas in beweging als het moet, daar heb je de overheid voor nodig’
Je bent sinds 2015 program manager chemie bij MVO Nederland. Wat doet MVO Nederland nou precies?
‘Wij brengen bedrijven samen en laten ze elkaar versterken, zodat we samen werken aan innovatie in de nieuwe economie. MVO Nederland is het grootste duurzame bedrijvennetwerk in Europa. We hebben bijna 2000 bedrijven uit verschillende sectoren, waaronder chemie, maar ook bijvoorbeeld agrifood, bouw, zorg en textiel. Ons doel: in 2025 is twintig procent van de economie overgegaan in de nieuwe economie , ergo klimaatneutraal, circulair, inclusief en met eerlijke handelsketens. Om dat te meten ontwikkelden we de Nieuwe Economie Index (NEx), die jaarlijks meet hoe duurzaam het bedrijfsleven is.’
’Daarnaast zetten we met onze partners innovatieprojecten op. Niet zoals we dat kennen in de academische wereld of bij kennisinstituten als TNO. Het is meer toegepast, met een hoge TRL [Technology Readiness Level, red]. Wat is er al mogelijk? Dat gaan we toepassen en de grenzen verder oprekken. Vervolgens kijken we of we zo’n project kunnen opschalen.‘
Kun je een voorbeeld geven van zo’n innovatieproject?
‘We kijken nu met Rijkswaterstaat en het Polymer Science Park in Zwolle hoe we de markt voor gerecycled plastic kunnen vergroten en stabiliseren. Tot nu toe is die markt relatief klein en hij is sterk afhankelijk van de ruwe olieprijs. Is die hoog, dan is het gebruik van gerecycled plastics aantrekkelijk, want goedkoper. Is de ruwe olieprijs laag, dan is gebruik van zogeheten virgin plastic voordeliger. Je kunt ook redeneren dat recyclaat een andere grondstof is. Er is de afgelopen jaren iets meer commitment vanuit de markt. Meer bedrijven kopen recyclaat in en sluiten contracten af met recyclers of nemen een aandeel in die partijen. Dat heeft een stabiliserende werking. Maar wat ook stabiliseert, is gewoon laten zien dat de toepassing van recyclaat al in hoge percentages kan én dat veel meer partijen daarnaar gaan vragen.’
’Wij zijn op zoek gegaan naar interessante productgroepen voor de toepassing van gerecyclede plastics. Bij verfemmers hadden we al een voorbeeld in de markt gezien – een verfemmer van 100% recyclaat – dus het kon! Waarom deed de rest dat eigenlijk niet? We hebben verfproducenten, leveranciers van de emmers, doe-het-zelfhandels en recyclers gevraagd om mee te werken. Nu hebben we ambitie geformuleerd om in 2025 alle in Nederland geproduceerde verfemmers van 90-100% recyclaat te laten zijn en de deksels voor 80% van recyclaat.’
Zijn alle producenten van verfemmers in Nederland daarbij betrokken?
‘Ja, alle Nederlandse producenten en distributeurs van verfemmers, dat zijn er in totaal drie: Dijkstra Plastics, Houweling Group en Hildering Plastics. De brancheverenigingen van de doe-het-zelf-handels, de verfproducenten en de kunststofindustrie zijn ook betrokken. We hebben twee grote verfproducenten, AkzoNobel en PPG, en twee kleinere, Keim en Van Wijhe in het project. Daarnaast zijn Renewi en Attero als inzamelaars betrokken en Veolia en De Pauw Sustainable Resources als recyclers.’
Heb je met dit cluster alle relevante partijen te pakken?
‘Ja, deze kopgroep is groot genoeg om echt impact te hebben, we zullen in de Gamma en de Praxis gewoon gaan zien dat al die verfemmers van recyclaat zijn. Een ander voorbeeld uit een andere sector is duurzame kleding voor de zorg. Met leveranciers van bedrijfskleding en textielproducenten en in samenwerking met zorginstellingen is kleding gemaakt die zowel qua grondstoffen als qua productieproces duurzamer is, maar ook is uitgerust met sensoren die de werkhouding corrigeren en op die manier zorgen voor het personeel.’
’Reactieve bedrijven komen pas in beweging als het moet, daar heb je de overheid voor nodig’
Het suggereert dat jullie vooral kijken naar al toegepaste oplossingen die je vervolgens breder wil trekken.
‘We kijken naar een combinatie van oplossingen, maar het heeft nog steeds een innovatief karakter. We combineren innovaties en rekken de grenzen op. We ondersteunen de koplopers en snelle volgers, maar we willen ook zorgen dat het mainstream wordt. Daarvoor hebben ook onze derde activiteit; lobby naar Den Haag. We praten met bewindspersonen, ministers en ambtenaren, politieke partijen. Aan de ene kant is dat praktisch: bezoeken regelen voor ambtenaren met bedrijven in ons netwerk. Zij vertellen wat er al kan en wat hen verhindert om hun duurzame markt nog groter te maken.’
Zit daar uiteindelijk de oplossing? Dat de overheid eisen stelt, wetten aanpast en verplichtingen oplegt?
‘Het is niet de enige oplossing, maar het speelt wel een heel belangrijke rol. Reactieve bedrijven komen pas in beweging als het moet, daar heb je de overheid voor nodig. Maar de overheid kan ook duurzame bedrijven belonen. Waar wij sterk mee bezig zijn, is telkens laten zien dat de nieuwe economie loont, dat je innovatiekansen hebt. Dat je een interessantere markt kunt ontwikkelen, of kosten kunt besparen. Het gaat zowel om de kansen als om een stok achter de deur.’
Jij bent sectormanager chemie – heb je daarbinnen bepaalde focusgebieden?
‘De chemische industrie is groot, kapitaalintensief en divers, maar heel essentieel voor de grondstofvoorziening van de samenleving en daarmee voor de duurzame samenleving. Als chemie duurzamer wordt, worden alle sectoren duurzamer. Chemie is redelijk onzichtbaar, maar er gebeurt van alles wat bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. We hebben nu twee speerpunten. Ten eerste circulariteit voor producten en diensten, met veel projecten rondom circulaire plastics. Die hebben een behoorlijke impact qua CO2-emissies, want veel fossiele grondstoffen voor de chemie gaan richting de productie van plastics. Daar hebben we een interessante projectportfolio. Het tweede speerpunt heet natuurlijk kapitaal. Dat gaat over de impact die bedrijven hebben op biodiversiteit, het ecosysteem en natuurlijke hulpbronnen waar ze van afhankelijk zijn. Als je in een houdbare leefomgeving wilt blijven opereren, moet je daar rekening mee houden.’
Moet de overheid een actievere rol innemen?
‘Als je de koplopers en de achterblijvers een zetje in de rug wilt geven, moet je ketentransparantie verplicht maken. In Nederland was er discussie of we voorop moesten lopen als het gaat om Internationale MVO wetgeving of we het tempo van de Europese wetgeving moesten volgen. Toen hebben wij koplopers in gesprek gebracht met de vorige minister van Buitenlandse Zaken om te laten zien waar ze tegenaan lopen als die wetgeving er niet komt en wat het gaat helpen als het wel gebeurt. Je weet nooit hoe dat precies bijdraagt aan besluiten, maar niet lang na dat gesprek kondigde de minister aan dat Nederland dat de OESO-richtlijnen verplicht gaat stellen. Dat vonden wij zelf een behoorlijk succes.’
Maar zoiets als die transparante ketens, hoe valt dat binnen de chemie?
‘Er is een tweedeling tussen grote en kleine bedrijven. De duurzame koplopers in het MKB willen eigenlijk veel meer transparantie over de herkomst en impact van hun grondstoffen. Maar ze lopen er tegenaan dat grote bedrijven die hun toeleveranciers zijn de informatie niet geven, geld vragen voor die informatie of incomplete gegevens leveren.’
Waarom doen de grote bedrijven dat?
‘Ik denk dat ze het complex en moeilijk vinden. Het kost nogal wat inspanning en dus geld om dit boven tafel te krijgen. Soms zal het ook gewoon geen prioriteit hebben. Er volgen geen sancties en als een MKB-klant wegloopt liggen ze daar niet wakker van. Er zijn wel een aantal grote chemische bedrijven die werken aan een duurzame portfolio van producten, maar dat is een ander verhaal.’
‘Ik ben me er meer van bewust geworden hoe sterk de bestaande economie lobbyt’
Verfemmers van recyclaat en meer aandacht voor transparante ketens klinken allemaal heel sympathiek, maar zijn we er dan als we een duurzame economie willen?
‘Nee, daar komen we er niet mee. Aan de grondstoffenkant moet ontzettend veel gebeuren. Je wilt toe naar een chemie met circulaire, biobased grondstoffen. Je wilt eigenlijk CO2-emissies voorkomen, of afvangen en liefst weer gebruiken als grondstof. In de Routekaart 2050 van de chemie van de VNCI verwachten ze nog steeds een stroompje fossiele grondstoffen in 2050. Dat wordt wellicht ook ingegeven door de grote petrochemische achterban. Het lijkt mij niet iets om op te sturen voor 2050. Binnen de chemie is 85% nog fossielgebaseerd en veel te weinig circulair of biobased. Dus er moet ontzettend veel gebeuren.’
Het is misschien ook moeilijk voor mensen die gewend zijn vanuit een vast kader te denken.
‘De druk moet hoger. Dat gebeurt bijvoorbeeld door een oorlog, zoals we nu zien. Ik vind het lastig dat telkens dezelfde discussie op tafel ligt: het kost veel geld en als wij in Nederland vooroplopen dan prijzen we onszelf uit de markt. Ik ben blij dat Europa nog veel harder drukt dan de Nederlandse overheid op verduurzaming. Er is best wat technologie voorhanden, maar de grote schaal ontbreekt. Heel interessant vind ik de link die gelegd kan worden naar de financiële sector. Je ziet dat financiële instellingen richtlijnen hebben opgesteld om investeringen te controleren op klimaatimpact via de Taskforce for Climaterelated Financial Disclosures. Zij hebben de mogelijkheid om druk uit te oefenen op de chemische sector. Die is kapitaalintensief, en je moet grote investeringen doen om de koers bij te stellen. Dit jaar is de zogeheten EU-taxonomie gelanceerd. Dat is de basis voor wet- en regelgeving rondom duurzame investeringen en geeft richtlijnen aan financiële instellingen op basis waarvan ze hun portfolio aan leningen kunnen toetsen op duurzaamheid. Hoe groen investeer je? Dan krijg je de risico’s wel in beeld.’
Wat is je in de jaren bij MVO Nederland tegengevallen?
‘Je leeft toch in een soort groene bubbel. Laatst kwam ik nog een bedrijf tegen dat totaal niet bezig was met energie-efficiëntie en vergroening van de energievoorziening. Ze wisten ervan, maar ze betrekken de noodzaak niet op zichzelf. Daar schrok ik van. De sectorvisie is dat ze veel circulairder gaan worden, maar ze verwachten nog steeds een deel fossiele grondstoffen te gebruiken in 2050. Dat vind ik teleurstellend. En er zijn nog steeds perverse prijsprikkels. Fossiel is te goedkoop en de sector is zich te weinig bewust van de keuzes die ze maken. Het beleid in Nederland kan veel strenger.’
’Daarnaast ben ik me er meer van bewust geworden hoe sterk de bestaande economie lobbyt. Misschien moeten we ook de aandeelhouders aansprakelijk stellen voor de negatieve impact die bedrijven hebben door de koers die wordt gevaren onder invloed van aandeelhouders. De rechtszaken tegen bedrijven of acties van aandeelhouders als Follow This stemmen mij wel hoopvol.’
En wat is je meegevallen?
‘Bij veel bedrijven zie je echt intrinsieke motivatie om aan duurzaamheid te werken. Veel MKB’ers proberen hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Het is binnen de chemie bij grote en kleine bedrijven nu normaal om over het klimaat te spreken en sustainable development goals (SDG’s) zijn geen uitzondering meer.’
Wat moet er nu echt gebeuren om het verschil te maken?
‘Een versnelde invoering van de waterstofeconomie, met duurzame productie van chemische producten uit CO2 en waterstof, circulaire en biobased grondstoffen. Alle plastics inzamelen en recyclen. En ik denk dat het invoeren van ‘echte’ prijzen voor producten en diensten een gamechanger zal zijn. Te beginnen met CO2-beprijzing voor alle sectoren, niet alleen voor de industrie. Dit gaat de duurzame koplopers in de chemie belonen en de samenwerking in de keten voor duurzaamheid ondersteunen. Daarnaast denk ik dat de Nederlandse overheid meer lef kan tonen: door duurzaam in te kopen en door in haar beleid te doen wat nodig om het Parijsakkoord en de SDG’s te halen. En niet wat financieel haalbaar is of haalbaar vanuit het draagvlak bij de multinationals. Het is een spannend, onbekend terrein, maar het is wel hard nodig als we kijken naar de rapporten van het IPCC en de rapporten over het biodiversiteitsverlies wereldwijd.’
CV Elsbeth Roelofs
1989-1997
MSc Chemical Engineering en MSc Philosophy and Sociology of Science and Technology, Universiteit Twente
1997-1999
Consultant, Tebodin
2000-2015
Onderzoeker en project manager, TNO; vanaf 2013 senior business consultant strategy & policy
2015-heden
Senior program manager sustainable chemical business, MVO Nederland
2018-heden
Advisory board member International Sustainable Chemistry Collaborative Centre (ISC3)
Nog geen opmerkingen