Hoe kijkt de chemische industrie eigenlijk aan tegen de stappen die nodig zijn voor de verduurzaming? En hoe ziet VNCI-directeur Manon Bloemer de rolverdeling tussen industrie en overheid?
Met de verkiezingen voor de deur organiseerde de VNCI (Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie) samen met de VNPI (Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie) in januari een verkiezingsdebat. Speciale gast Diederik Samson gaf een toelichting over de Green Deal met als belangrijke opdracht aan Europa een CO2-reductie van 55 % in 2030 en CO2-neutraal in 2050. Manon Bloemer, directeur van de VNCI, omarmt die ambitie. ‘Als innovators van Nederland, willen we als chemische industrie koploper zijn in duurzame chemie.
’Als innovators van Nederland, willen we als chemische industrie koploper zijn in duurzame chemie.’
‘Er wordt op een andere manier naar de chemische industrie gekeken dan dertig jaar geleden. We hebben nu een heel actuele CO2-uitdaging waarin de industrie een sleutelrol vervult. De Green Deal gaat over circulariteit, over veilig, over innovatief en over vooroplopen in de wereld. Dat vind ik ook het inspirerende aan het verhaal van Samsom. Hij zegt, we hebben een plan, een routekaart naar een circulaire en CO2-vrije toekomst. Die moet inclusief zijn, en betaalbaar en eerlijk. En toen werd het crisis. Maar in plaats van alle ambities om te verduurzamen overboord gooien, lijkt nu het tegenovergestelde het geval. Hij noemt het ‘een green deal on steroids’. Er staat € 5,6 miljard uit een Europees herstelfonds klaar voor Nederlandse plannen om versneld te verduurzamen. Voor de Nederlandse industrie liggen er dus grote kansen.’
Chemie gaat vaak over imago. Je vertelde ooit dat je kinderen chemie associeerden met ‘saai en rokende pijpen’.
‘Bij de VNCI vinden we dat chemie een menselijker gezicht moet krijgen. Maar we zijn ook reëel, de uitdagingen en de problematiek waarover we het hebben, zijn nog steeds heel technisch. Dus hoe verbind je dat nou aan elkaar?
Wat wij vooral doen, is de innovatieve projecten waaraan onze leden iedere dag werken zichtbaar en concreet maken. Ik vind het recente voorbeeld, de synthetische kerosine, een heel mooi voorbeeld. Zeer innovatief en helemaal passend bij de ambities van nu.
Je hebt vooral een betrouwbare overheid nodig die de regels van het spel heel helder stelt en niet steeds weer verandert
Ook op het gebied van recycling worden mooie initiatieven ontwikkeld. Ik verwacht dat op termijn producten van gerecycled materiaal de nieuwe standaard worden. Dan wordt dat ook de standaard verderop in productieketen. Wij kunnen dat niet afdwingen, maar wij kunnen wel de technologie ontwikkelen, de innovatie klaar hebben staan en samen met partijen nadenken over de vraag, hoe maak je die keuze voor dat alternatief, dat een betere carbon footprint heeft? Hoe maak je dat nou aantrekkelijker?
Maar we moeten ook vooruitstrevend zijn in het opleiden van de nieuwe generatie die we nodig hebben om die verduurzaming te realiseren. Het ideaalplaatje is dat we de werkgelegenheid niet alleen in stand houden, maar zelfs kunnen laten groeien en dat het interessante banen worden. Ik hoop dat het mbo ervan doordrongen is dat er voldoende operators, elektriciens en installateurs van de toekomst opgeleid worden.’
Het kost geld om al die ambities te realiseren. Wie gaat dat betalen?
‘Alle strategische toekomstplannen van chemiebedrijven zijn gericht op duurzaamheid. Samen met de overheid en de samenleving streven we naar een CO2-arme en circulaire economie. We willen ook andere sectoren helpen om te verduurzamen. De investeringen die daarvoor nodig zijn, zijn enorm. Chemische bedrijven in Nederland en Europa zijn bereid om te investeren, maar niet tot het punt dat hier in Europa bedrijven failliet gaan en dat de productie wordt verplaatst naar andere delen van de wereld. Daarom moeten de randvoorwaarden in orde zijn. Het risico van ontbrekende technologische ondersteuning, infrastructuur en subsidieregelingen ligt nu bij bedrijven, terwijl ze daarover geen controle hebben. Dat zien wij als een grote zorg.’
Welke rol voorzie je voor de overheid?
‘De overheid zou slim gebruik kunnen maken van wat wij noemen de wortel en de stok. Als je heel hard slaat met een stok, dan zegt de industrie ‘het wordt mij nu zo moeilijk gemaakt in Nederland, in Europa. Ik ga mijn investeringen om te verduurzamen elders doen’. En dat wil je niet. Je hebt vooral een betrouwbare overheid nodig die de regels van het spel heel helder stelt en niet steeds weer verandert, een overheid die niet alleen stokken, maar vooral ook wortels presenteert.’
En wat is dan die wortel?
‘De wortel kan zijn dat de overheid bepaalde technologieën zoals waterstof met subsidies ondersteunt. Vergelijk het met de lage bijtelling voor elektrische auto’s.
Een voorbeeld is: 55 % CO2-reductie in 2030 ga je niet redden zonder Carbon Capture Storage (CCS), dus dat je CO2 afvangt en opslaat in ondergrondse lege gasvelden. Dit is ook van belang voor het ontwikkelen van een waterstofeconomie, wat op termijn de vervanger van fossiel moet worden.
Een wortel kan zijn dat de overheid CCS en waterstof ondersteunt door infrastructuur aan te leggen voor het vervoer van CO2 en waterstof. Als Nederland hebben we een prachtige uitgangspositie. We zijn al goed in waterstof, laten we die eerst blauw en dan groen maken. En we hebben een enorme haven waar je op korte afstand met relatief kleine investeringen bij oude gasvelden bent. De kansen liggen hier als het ware op de stoep.’
Hoe innovatief is het om CO2 in de grond te stoppen?
‘Ik begrijp de omstredenheid van CCS heel goed en de industrie zal uiteindelijk een betere oplossing bedenken, dan is het geen CCS meer, maar wordt het carbon capture and use, CCU, en dan is de keten rond. Een belangrijke andere oplossing voor CO2-reductie is elektrificatie via zon, wind of misschien getijdenstroom. We hebben nog zeker decennia nodig om dat volledig operationeel te krijgen, in de zin dat die groene energiebronnen overvloedig, goedkoop en betrouwbaar beschikbaar zijn. CCS is een tijdelijke oplossing waarmee we tijd kunnen winnen om de andere technologieën, zoals de stap van blauwe naar groene waterstof, te ontwikkelen. Er is onlangs een vliegtuig op synthetische kerosine naar Madrid gevlogen. Wie weet ligt straks in oude lege gasvelden de energie van de toekomst.’
Nog geen opmerkingen