Een blaastest voor COVID-19 heeft een groot voordeel: snelheid. Maar is het ook betrouwbaar? Misschien is dat uitgangspunt nooit realistisch geweest, vraagt Jop de Vrieze zich af.
Het is de reden voor een groot deel van de mensen die bij de GGD een coronatest aanvraagt: bij vage klachten of contact met een besmet persoon voor de zekerheid tóch even corona laten uitsluiten. Dan is het vervelend dat je voor je de uitslag binnenhebt, toch al snel één tot twee dagen verder bent. Dat verlaagt de arbeidsproductiviteit én verhoogt de drempel om inderdaad die gang naar de teststraat te maken.
Eén persoon moest kort na haar negatieve blaastest worden opgenomen in het ziekenhuis – vanwege corona
Vandaar dat de toenmalig Nederlandse minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge enthousiast reageerde op de eerste resultaten met een heuse corona-blaastest, ontwikkeld door het Leidse bedrijf Breathomix (een spinoff van het AMC in Amsterdam), die binnen een paar tellen de coronainfectie bij 70% van de mensen kan uitsluiten – de rest krijgt alsnog een PCR- of sneltest. Op basis van de validatiestudie vroeg De Jonge de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om een tijdelijke ontheffing van de normaal benodigde CE-certificering om de test zo snel mogelijk te kunnen gaan inzetten.
Kink in de kabel
Begin februari was het zover: na een paar maanden proefdraaien in Amsterdam-Noord en de RAI, werd in vier teststraten in Amsterdam de blaastest ingezet. De daarop volgende maanden zou de test over de rest van de Nederlandse testlocaties uitgerold worden. Maar al snel kwam er een kink in de kabel: zo’n dertig mensen bleken kort nadat ze op basis van de blaastest gerustgesteld naar huis waren gestuurd, tóch corona te hebben. Eén van hen, VU-hoogleraar sportrecht Marjan Olfers, twitterde zelfs dat ze kort na haar negatieve blaastest moest worden opgenomen in het ziekenhuis.
Volgens Breathomix had de GGD fouten gemaakt en ging het in lang niet alle gevallen om een echt foutieve uitslag. Een deel van deze personen was waarschijnlijk gewoon op moment van blazen nog niet positief en een paar dagen later wel. Maar achterhalen kon het bedrijf dit niet meer en het gold in elk geval niet voor alle dertig. Het personeel beter instrueren en snel heropstarten was het plan half februari, maar twee maanden later is dat nog niet gebeurd. Was de verwachting te hoog?
Zeven sensoren
De SpiroNose, de door Breathomix ontwikkelde elektronische neus, stelt op basis van adempatronen vast of iemand besmet is met SARS-CoV-2. Zeven sensoren vormen de basis van de SpiroNose. Ze meten zowel de in een aan het apparaat gekoppeld puffertje geblazen lucht als de omgevingslucht. Het gemeten patroon stuurt het apparaat rechtstreeks naar Breathbase, de database in de cloud met de resultaten van tientallen personen met en zonder coronabesmetting.
‘De betrouwbaarheid van het apparaat is behoorlijk afhankelijk van de lokale omstandigheden’
Het apparaat registreert niet het virus zelf, wel zogeheten volatile organic compounds (VOC), die in reactie op de infectie vrijkomen bij onder meer ontstekingsprocessen. Welke dit zijn en wat hun oorsprong is, is niet echt relevant: het gaat hier puur om correlaties. Het is een andere benadering dat eerdere initiatieven voor blaastests, die al jaren een grote belofte vormen voor allerlei ziektes en waarbij het ongelofelijk moeilijk blijkt te zijn het onderliggende mechanisme te doorgronden.
Vandaar ook de keuze bij de coronablaastest om niet de infectie aan te tonen, maar om deze in een deel van de mensen uit te sluiten. Dit vergt een hoge selectiviteit (vrijwel geen corona-infectie wordt gemist) tegenover een relatief lage specificiteit (een groot deel van de mensen die niet negatief test, doet dat met een pcr-test alsnog).
Veelbelovend studieresultaat
Tijdens de half februari als preprint online geplaatste validatietest presteerde de SpiroNose uitstekend. Dat valideren deden de onderzoekers van Breathomix, Universiteit Leiden en het Franciscus Gasthuis door allereerst ademprofielen en PCR-tests af te nemen van 904 deelnemers, waarvan er 35 positief testten met behulp van PCR. Dit algoritme valideerden ze op wederom 904 deelnemers waarvan er 33 positief testten.
Vervolgens repliceerden de onderzoekers de resultaten in een andere teststraat in december, toen het virus meer rondging, bij 1.948 deelnemers, waarvan 230 positief testten met PCR. Tot slot testten ze ook de blaastest bij 754 asymptomatische personen die contact hadden met een besmet persoon, waarvan er 50 positief testten met PCR.
(Tekst gaat verder onder de afbeelding)
Tijdens de validatiestudie pikte de SpiroNose alle PCR-positieve personen eruit, tijdens de replicatiestudie en bij de asymptomatische personen miste het apparaat elk één positief geval. Beiden hadden een relatief lage lage viral load, wat de kans dat ze besmettelijk waren klein maakt. De specificiteit lag rond de 80%: één op de vijf deelnemers die werd doorverwezen naar een PCR-test bleek alsnog negatief.
Als screeningsinstrument geschikt dus, concludeerde het Outbreak Management Team, dat de studie beoordeelde. Onduidelijk is nog wel of de SpiroNose in staat is om COVID-19 te onderscheiden van andere luchtweginfecties, of slechts de niet-luchtweginfecties eruit pikt, waarna een PCR-test uitsluitsel moet geven. Maar ook dat zou al grote winst zijn: immers, een groot deel van de testers is snel en goedkoop gerustgesteld.
Bedrijven en horeca
Kort na de introductie van de coronablaastest bij de Amsterdamse GGD was Breathomix-directeur Rianne de Vries tegenover RTL Nieuws nog vol vertrouwen: ze zag het al gebeuren dat de blaastest niet alleen snel in bijna alle GGD-teststraten zou komen te staan, maar snel ingezet zou gaan worden bij bedrijven en zelfs in de horeca. Na de perikelen is ze daar een stuk genuanceerder over: ‘Dat gaat niet zomaar. De betrouwbaarheid van het apparaat is behoorlijk afhankelijk van de lokale omstandigheden. Maar ik kan me wel voorstellen dat je op een gestandaardiseerde plek op een marktplein zo’n apparaat neerzet.’
‘Een test die corona voor 100% kan uitsluiten klinkt te mooi om waar te zijn en dat is het ook’
Patrick Bossuyt is hoogleraar klinische epidemiologie aan het Amsterdam UMC en gespecialiseerd in evaluatie-onderzoek. ‘Een test die corona voor 100% kan uitsluiten klinkt te mooi om waar te zijn en dat is het ook’, zegt hij in reactie op de perikelen rond de test. ‘Ook al ontwerp je de test zo dat je de kans minimaliseert, nog zullen er gevallen doorheen glippen.’
Bij screeningstests voor andere doeleinden die bijvoorbeeld in ziekenhuizen worden gebruikt is het geaccepteerde percentage 1,5%. En hier heb je ook nog te maken met verloop door de tijd heen: mensen kunnen inderdaad op het ene moment negatief testen en de dag erna positief. Dat de test werd stopgezet, kwam dus misschien wel deels doordat de test het niet zo goed deed als verwacht, maar minstens zozeer doordat we er onrealistische verwachtingen van hadden.
De 1.850 bestelde exemplaren van de SpiroNose voor de Nederlandse teststraten wachten nu op groen licht voor herinvoering.
De publicatie over de validatiestudie van de SpioNose: De Vries, R. et al. (2021) MedRxiv 16 februari
Andere initiatieven
De Nederlandse coronablaastest mag dan wel de enige zijn die (eventjes) is ingevoerd, het is niet de enige op de wereld. Verschillende andere worden nog getest, onder meer in Finland, Israël, Dubai, Indonesië en Groot-Brittannië. Belgische onderzoekers ontwikkelden een iets andere variant: hun blaastest werkt niet alleen op basis van sensoren die organische componenten registreert, maar analyseert die ook middels gaschromatografie-massaspectrometrie (GC-MS). Verschillende andere bedrijven claimen dat hun test het virus zelf in de uitgeademde lucht kan detecteren. Geen van die apparaten is nog goedgekeurd voor gebruik.
Nog geen opmerkingen